453 niet uit het oog moet worden verloren bij de beoordeeling, waarom bv. de Eur. compie5n. 5 Baton. zoo weinig vleesch ontvingen. De eene partij heeft dus te veel genoten 3,269 KG., de andere partij te min genoten 3,261 KG. vleesch. Ik erken, dat bij deze proeven nog een fout kan worden begaan. Stilzwijgend nam ik aan, dat de beenderen bij de verschillende troepen- deelen evengoed worden uitgekookt. Geschiedt dit niet, dan sluipen kleine fouten in de berekening. Alle beenderen echter waren gespleten en waren op het oog volkomen uitgekookt. Ook behoorden de beenderen der achterbouten met een ander cijfer vermenigvuldigd te worden dan de ribben, om het bedrag der rauwe beenderen te vinden. Het hospitaal ontving dien dag 60 KG. achterbout en 20 KG. ribstuk Doorgaans krijgt het hospitaal dat gedeelte, wat geen achterbout is, als ribstuk. Bij het berekenen der rauwe beenderen zou men dus de botten der achterbouten met 2,48 moeten vermenigvuldigen, die van het ribstuk met 1,64 (zie eerste staatje). Zoo zou bv. op den spekdag de berekening aldus moeten zijn Rauwe beenderen achterbout 6,78 X 2,48 16,81 ribstuk 4 X 1,64 6,56 te zanten 23,37 KG. Hierdoor wordt dus feitelijk door het hospitaal aan vleesch genoten 56,63 KG. Het is echter onmogelijk om deze fouten te vermjjden, tenzij men alle beenderen rauw weegt en volkomen ontdaan van vleesch, wat ook weer moeilijk is. Conclusie. Wat de verhouding van vleesch tot beenderen aangaat, bewijzen ons de vermelde onderzoekingen, dat deze zelfs bij runderen uit een zelfde gewest zeer kan uiteenloopen. De slager zeide mij, zelden een beest geslacht te hebben, waarvan slechts 1 B been was. Door gaans is dit 1ji of nog meer. Zeer veie onderzoekingen moeten in alle garnizoenen gedaan worden om juiste cijfers te vinden. Wel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 458