454
bewijzen deze proeven, dat men den invloed van het hospitaal op
de fourageeiing van vleesch voor het garnizoen niet moet zoeken in
de verhouding van vleesch tot beenderen. De achterbouten immers
hebben wel veel vleesch, maar tevens de zwaarste beenderen, al
is de verhouding van vleesch tot been daarbij ook iets gunstiger.
Dat eenig troependeel wel eens wat weinig vleesch en te veel
beenderen ontving is, ten minte volgens bovenstaande staten, het
gevolg van de volgende factoren:
le. Is de verhouding van vleesch tot beenderen bij verschillende
beesten nog al uiteenloopend.
2e. Is de verdeeling bij het fourageeren uit den aard der zaak
niet zoo nauwkeurig te verrichten, dat ieder troependeel een even
groot gedeelte vleesch en been ontvangt.
3e. Hebben de buitenmenagelieden steeds een ongunstigen invloed.
En toch oefent het hospitaal wel degelijk een nadeeligen invloed
uit op de algemeene fourageeringmaar op andere ivijze.
Het hospitaal wordt het eerste bediend en ontvangt het beste en
voedzaamste vleesch; boveudieu zijn de botten in dit vleesch wel
de zwaarste, maar tevens de beste voor het koken van soep. De
beenderen der achterbouten toch geven 58°/0, die der voorbouten
59°/o, die van het ribstuk 39°/0 van hun gewicht aan de soep af.