MILITAIRE ZIGZAG FANTASSIN. Een barre en onder sommige omstandigheden hoogst bezwaarlijke voorwaarde heeft het mij altijd toegeschenen, dat men, om zijn pensioen over den laatst bekleeden rang te zien berekend, twee volle jaren in actieven dienst in dien rang moet hebben doorgebracht. Voor gezonde, krachtige menschen die nog niet aan heengaan denken en zich een schoone toekomst droomen, voor hen, wier hoogste ideaal, na een lang en welbesteed leven, in een eeuwige rust onder de zacht wuivende palmen is gelegen, voor die categoriën officieren beteekent het niets om twee jaren in één rang te moeten dienen, ze zouden er zelfs hunne hand niet voor omdraaien wanneer zij dien eisch tot vier jaren zagen uitgebreid. Doch er zijn andere kameraden, wier gezondheids- of particuliere belangen rechtstreeks in strijd zijn met de hier bedoelde onverbid delijke conditie, en die in letterlijken zin zitten te hunkeren naar de ommekomst van de vier en twintig maanden, die zij gehouden zijn, in den actueelen rang doorgebracht te hebben, om hun pensioen volgens dien rang te zien vastgesteld. Ik zal hier de gevallen niet ophalen, die eeuige jaren geleden hebben plaats gevonden en die in dien tijd het medegevoel van het toen dienende geslacht hebben opgewekt, de gevallen, die den eenen officier een vette erfenis, den anderen het wederzien van zijn hoog bejaarden vader deden misloopen, alleen omdat zij door de draconi sche bepaling van de twee jaren aan Indië waren verbonden. Neen, hoewel de hierboven aangeduide feiten indertijd sensatie genoeg gemaakt hebben, ze zijn te lang geleden, om nog belang stelling te kunnen wekken, zoodat ik liever mijn toevlucht neem tot twee meer recento voorbeelden van de treurige gevolgen van het BOOR

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 465