461 wachten op de voor sommigen, maar al te traag omkruipende vier en twintig maanden. Wie mijner in Midden Java verblijvende kameraden herinnert zich niet den ongeveer een jaar geleden naar Nederland vertrokken kameraad, den kapitein T., den goeden, eenvoudigen en steeds opgeruimden wapenbroeder, den man, die in dienst steeds een voor beeld was voor zijn jongere officieren? Wie in de 2C militaire afdeeling is niet bekend met de omstandigheid, dat deze kapitein don laatsten tijd van verblijf in zijn laatste garnizoen leed aan een zeer ernstige kwaal, die alleen te genezen was door een overijld vertrek Daar Europa? Welnu, wat de doctoren hem dienaangaande ook aanrieden, alles stuitte af op zijn onverzettelijken wil om niet naar het moederland terug te keeren, dan na twee jaren als kapitein te hebben gediend en aanspraak op zijn pensioen te hebben verkregen. En ondertusschen woekerde zijn kwaal steeds voort, ja, nam zij ten slotte zulke afmetingen aan, dat toen die eindelooze twee jaren eindelijk om waren en de patiënt dus met een gerust hart kon embarkeeren, de geneesheeren de schouders ophaalden en elkander schouderophalend een „te laat" toefluisterden. Ea waarlijk, de mannen van het vak hadden den toestand maar al te juist ingezien; de brave T. sleepte nog een treurig bestaan van oenige maanden voort, om eindelijk het hoofd neder te leggen onder do groene zode, die zich vroeger of later boven ons allen zal sluiten. Hoewel ik nu niet gaarne zou willen beweren, dat dit voor het leger kostbare leven zou zijn gespaard gebleven, wanneer de lijder onmiddellijk gehoor had gegeven aan den raad der doctoren om de twee jaren dienst maar in den steek te laten en zoo spoedig mogelijk genezing te gaan zoeken in een heilzamer klimaat, zoo vrees ik geen tegenspraak, wanneer ik beweer, dat T. 's levenskansen daardoor toch stellig zeker zouden zijn gerezen en een herstel mogelijk zou zijn gebleken, waar dit thans door het voldoen aan een administratief voorschrift ten eeuenmale hopeloos was geworden. Nog onder den indruk van dit treurige sterfgeval, bereikte bijna onmiddellijk daarna het bericht van een tweede onze Koloniën. Wb

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 466