VARIA. Vereeniging tot onderlinge assurantie van officiersrijpaarden. Ten gevolge van zijne bevordering tot majoor en zijn daarmede gepaard gaande overplaatsing, heeft de heer J. G. H. van dor Dusscn zijne betrekking van directeur van bovengenoemde vereeniging neergelegd en is hij als zoodanig vervangen door den kapitein van den generalen staf D. La Febcr. Compagniesoefeningen. In de maileditie van de Nieuwe Rotterdamsche courant van II Maart 1892, N°. 14 lezen wij het volgende entrefilet: „Do minister van oorlog heeft in eene circulaire aan de korpscomman- danten de noodige instructiën gegeven en doen geven omtrent de oefeningen der lichting miliciens van dit jaar, welke, zooals reeds gemeld werd, als proef bij de compagnieën zal plaats hebben en niet meer bataljonsgewijze. De compagnieën zullen daartoe van 7 uur tot 12 uur en van 2 tot 5 uur ter beschikking hunner commandanten worden gesteld, wordende het ten strengste verboden dat hooger geplaatste officieren in die oefeningen ingrijpen. Het is de wensch van den minister dat aan de kapiteins de grootst mogelijke vrijheid wordt gelaten." Uit de omstandigheid, dat een verbod, als in het slot van bovenstaand bericht is vervat, noodig is gebleken, zou men moeten opmaken, dat het ook in 't moederland met het stelsel der compagniesoefeningen bij sommige korpsen nog altijd niet de rechte ernst is en dat de hoogere chefs niet of slechts zeer ongaarne afstand doen van het oude beginsel om niet alleen den dienst te gelasten, maar zich ook met allerlei details van de uitvo.'ring in te laten. Dat trouwens een leger een conservatieve instelling is en tot het laatsto toe aan zijne traditiën vasthoudt, is ook in Indië op te merken, want de vrijheid der compagniescommandanten ten opzichte van de keuze der oefeningen voor de aan hun hoede toevertrouwde afdeeling, is bij sommige korpsen ver te zoeken of wel bestaat nog slechts in naam. M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 473