477 gedrag en dat velen den hoogst afkeurenswaardigen moed, om te deserteereD, wel bewust dat de te volvoeren daad hun mogelijk slecht bekomen zou, alleen wisten te verkrijgen, door zich vooraf te gaan bedrinken b. dat eenmaal bij de Atjehers te land gekomen den deserteurs onmiddellijk de wapens en munitie, ten deele ook de kleeding, worden afhandig gemaakt; c. dat de deserteurs in den beginne vooral streng bewaakt worden, om te beletten, dat berouw over den gedanen stap hen naar onze troepen doet terugkeeren d. dat de Europeesche deserteurs zich aan de besnijdenis hebben te onderwerpen en in verband hiermede den Mahomedaanschen gods dienst moeten belijden; e. dat hunne voeding in den regel uit droge, roode rijst bestaat, nu en dan met een stuk gedroogde visch er bij f. dat de deserteurs meestal spoedig ziek worden en alsdan eene verpleging erlangen, die hun al het ellendige van hunnen nieuwen toestand open legt en g. dat velen, zoo niet allen, zwaar berouw over hunne desertie gevoelen en alleen uit vrees voor straf weerhouden worden, bij onze troepen terug te keeren. Uit deze resumtie blijkt zonneklaar, hoe verregaand dwaas de soldaten handeldeu, die aan Atjehsche ronselaars gehoor gaven, die huu den deserteurs eene beloouing van f 400 voor hun euveldaad voor spiegelden. De teruggekeerde deserteurs hebben het bedriegelijke daarvan in allen deele ondervonden en tevens ervaren, dat Tengkoe di Tiroe hun eten, noch drinken, veel minder handgeld gaf, maar dat zij, om in het leven te blijven, er zelf op dienden uit te gaan. Een heuglijk feit was het dan ook omstreeks het jaar 1885, toen een paar dier Atjehsche ronselaars werden gearresteerd en kort daarop hunne gerechte straf ontvingen. Eindigen wij thans onze aanteekeningen met eene statistiek, om te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 488