478
voorkomen, dat men het aantal deserteurs, dat zich bij den vijand
ophoudt, al te groot zoude schatten.
ISTa M. C. deserteerden in het geheel:
53 Europeesche)
T [militairen,
en 17 inlandsche
Onder deze 70 gevallen sorteeren er 12, van welke men niet zeker
weet of de personen in quaestie vermist dan wel bepaaldelijk naar
den vijand overgeloopen zijn.
Om intusschen de cijfers der desertiën niet te flatteeren, zullen wij
het meest ongunstige geval nemen en dus veronderstellen, dat alle
„vermisten'' werkelijk gedeserteerd zijn.
Yan die 70 deserteurs dan bevinden zich niet meer bij de Atjehers
Gearresteerd en veroordeeld tot gevangenisstraf (C., vrijheer von
P., S., O. en P.)5
vermoedelijk verdronken, j(M.)1
neergeschoten, (S. en A.)2
ontkomen op Malakka, (L. en Y.)2
op het schavot gestorven, (C., K., S B R., C., S. en nog 1
Inlandsch fuselier, wiens naam ons onbekend is) .8
overleden: (T., M., R., de M., D., R., B)7
zelfmoord, (P. en C.)2
van desertie terug en te Panteh-Perak overleden (S.) 1
van desertie terug en niet veroordeeld (W. en R.) .2
en voorts op 31 Juli 1886 bij de aanvallers op de benting
Segli gesneuveld (naam onbekend)1
te zamen.31
Van de 70 deserteurs is dus met zekerheid nagenoeg de helft niet
meer bij de Atjehers. Die berekening is evenwel veel te ongunstig,
dewijl men vrij zeker kan aannemen, dat van de 39 overigen er reeds
velen zullen overleden zijn in eenig obscuur hoekje van Atjeh, zonder
dat de blijde mare er van tot onze ooren doorgedrongen is.
Een ellendig leven, diep berouw, slechte voeding, huisvesting en
verpleging, welke zij bij de Atjehers deelachtig worden, toch moeten
ten gevolge hebben, dat een groot procent van hen binnen het jaar