485 In de laatste kolommen van staat IV zijn eenige gegevens verza meld, die op den gang van het fonds betrekking hebben. Zoo blijkt uit kolom 8 de toename der pensioenen tot bijna het achtvoudige van het eerste bedrag, terwijl de contributiën slechts tot 2| maal het oorspronkelijke bedrag opklommen. Het aantal weduwen werd verdrievoudigd, het aantal kinderen van weduwen verzesvoudigd, het aantal volle weezen ruim verdubbeld. Daarentegen is het aantal kinderen van hertrouwde weduwen 2\ maal zoo groot als het eerste bedrag. Dit is hier zelfs de eenige kolom, die tusschentijds een maximum bereikte, want het aantal dezer kinderen was in 1880, 55 en daalde in 1888 af tot 39. Dit verschijnsel staat in verband met de afneming van het aantal huwelijken van weduwen van officieren en bevestigt de hierover boven gemaakte opmerking. In de mij toegezonden stukken en adviezen komt herhaaldelijk de opmerking voor dat een fonds als het hierbehandelde niet moet vergeleken worden met eene levensverzekering-maatschappij. De strenge eischen der laatste zouden volgens deze stukken, bij zulk een fonds veilig kunnen gemist worden. Met name zou het hier niet noodig zijn een groot kapitaal als reservefonds aan te leggen, omdat het fonds voortdurend in stand blijft en de bestaande deelhebbers verplicht zijn door hunne contributiën alle tekorten te suppleeren. Herhaaldelijk wordt daarbij het verzamelen vau een reservekapitaal als een groote last op de deelhebbers voorgesteld, waarvan zij veilig kunnen vrijgesteld worden. Yan deze beschouwing is het bovenvermelde besluit van 1 Januari 1862 het uitvloeisel. Deze geheele beschouwing is echter eene groote dwaling. Worden de strenge eischen der comptabiliteit bij een fonds of bij eene levensverzekering-maatschappij uit het oog verloren, dan is zoowel het eene als het andere reddeloos ten gronde gericht. Het reserve-kapitaal is een noodzakelijk vereischte voor de instand houding van een geregelden gang. Het dient om door zijn rente het toenemend uadeelig verschil tusschen contributie en uitkeering te vereffenen. Wat is toch hier de gewone loop? In den aanvang worden de uitkeeringen ruimschoots door de contributiën opgewogen, doch weldra verandert de verhouding. Want het bedrag der contri-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 496