487 heb ik een uitgebreiden arbeid volbracht, waarvan de uitkomsten, zeer saamgetrokkeo, in de staten Y en VI zijn opgenomen. Uitgaande van de mij op mijn verzoek verstrekte opgaven heb ik een geslacht officieren aangenomen en dit door het geheele leven heen gevolgd. In de onderstelling dat op 25jarigen leeftijd 1000 officieren in den laagsten rang worden aangesteld, volg ik hen op den verderen levensloop. Volgens de voor hen afgeleide sterftewet laat ik ze uitstervende overblijvenden bevorderen in rang en tractement, gepensionneerd worden, alles volgens gemiddelden uit de verstrekte opgaven afgeleid, Zoo staat in kolom 2 van staat V het aantal overlevenden, tot op 95jarigen ouderdom de laatste van het duizendtal overlijdt. In de volgende kolommen zijn de levenden gesplitst in actieven en gepen- sionneerdende eerste gepensionneerden ontstaan op 35jarigen leeftijd, dus na tien jaren dienst, terwijl op 70jarigen leeftijd de laatste actieve officier overlijdt zonder gepensionneerd te zijn. Doch het grootst aantal gaat na 20 dienstjaren uit het actieve tot het gepensionneerde leven over, de anderen zijn uitzonderingen met den bestaanden toestand overeenkomende. Verder is aan de actieve officieren verhooging van rang toegekend en hiermede van bezoldiging. Daaruit is de volgende kolom bere kend, die de som aan tractementen en pensioenen voorstelt. Deze som neemt toe tot het veertigste levensjaar, daarna af omdat velen den dienst verlaten. Op 95jarigen leeftijd sterft de laatst overge blevene met een pensioen van f 3000. Daarna komt in den staat het aantal huwelijken waarvoor een gemiddelde is aangenomen en ook gelet op de tweede en volgende huwelijken. Thans volgen de financiëele grootheden, waarbij de bepalingen van het vigeerend reglement strikt zijn gevolgd. In de eerste plaats zijn de contributiën berekend, zoowel de huwelijkscontributie als die voor de verhooging in rang en eindelijk de doorloopende a 6 pet. over alle tractementen en pensioenen. Door optelling hiervan ontstaan de gezamenlijke inkomsten van het fonds van jaar tot jaar. Met de tractementen nemen zij geleidelijk toe tot het 40ste levensjaar, daarna geleidelijk af tot de laatste contributie van het laatste pensioen. Daarop volgt de berekening der jaarlijksche uitkeering. Daartoe is het aantal overledenen genomen, hiervan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 498