46
D. Inwendige ballistiek:
1. factoren, welke van invloed zijn op de aanvankelijke snelheid,
in verband ook met de formule van van Dam van Isselt;
2. metaalbelasting, ladingsquotient, kruitbelasting
3. vergelijking van de grootte dezer factoren bij verschillende
geweren en bepaling van de meest gewenschte waarde dezer grootheden;
4. eischen van het geweer (ballistische, technische en tactische);
5. veranderingen, die ons geweer zou moeten ondergaan, om zjjn
ballistisch vermogen op te voeren;
6. de kaliberwet;
7. metaaldikte;
8. de voor- en nadeelen van de kleinste kalibers;
9. trekken, rotatie, spoed, vorming van trekken;
10. patroon:
a. kogel, vetting, vorm van het projectiel;
b. huls.
E. Buskruit; veranderingen in den laatsten tijd.
P. Richtmiddelen (in verschillende rijken).
G-. Verschillende sluitingen en repeteermechanismen.
H Eischen, waaraan een geweer moet voldoen volgens Hebler.
I. Munitie aanvulling.
K. Het aanhangsel van het schietvoorschrift met den aankleve
van dien.
L. Het herleiden van horizontale schijf beelden tot vertikale.
M. Het plaatsen van schijven voor den kogelvanger.
N. Theorie der aanslagen volgens Brogniart en Lamiraux.
O. Behandeling van het Fransche schietvoorschrift met betrekking
tot vuurleiding, gebruik der verschillende vuren, grenzen voor het
gebruik van het individueel en gezamenlijk vuur, regeling van het
vuur, invloed van den vorm van het terrein op de vuuruitwerking,
betrekkelijke kwetsbaarheid der verschillende formatiën.
P. Het Duitsche schietvoorschrift met betrekking tot vuuruitwer
king, gebruik van vizier en mikpunt, vuurleiding, gedragsregels
tegenover verschillende wapens, vuursoorten, keuze van het doel,
commandeeren van het vuur, waarneming der vuuruitwerking, vuur-
discipline.