489 aanvankelijk een kapitaal wordt gevormd. Doch spoedig verandert nu de verhouding. Reeds na het 10de jaar worden de contributiën door de uitkeeringen overtroffen, zoodat het saldo negatief wordt. Doch een tijd lang kan de rente van het gevormde kapitaal tegen dit tekort opwegen, tot na 16 jaren ook hier de balans overslaat; nu moet het ontbrekende uit het kapitaal worden aangevuld. Dit kan nog geschieden tot het 38ste jaar, maar nu is het kapitaal schoon opgeteerd en volgt het de saldo's op den negatieven weg. Toch is de berekening tot het einde toe voortgezet. Na het uitsterven van den laatsten deelhebber uit dit geslacht is een groot deficit in de kas- Wordt dit weder gedisconteerd naar den aanvang dan bedraagt dit f 443725, gevende per aanstelling f 444 te weinig. Deze som zou dus elk officier bij zijne aanstelling moeten bijpassen om het even wicht van het fonds in stand te houden, daar de doorloopende contributie te laag is aangenomen. Toch zien wij aanvankelijk de contributiën de uitkeeringen overtreffen. Eerst in het 16de jaar openbaart zich een deficit dat door het kapitaal moet aangevuld worden en eerst in het 39st0 jaar is dit kapitaal geheel opgeteerd. Zoolang kan een fonds hoewel op onvoldoende grondslagen gevestigd het nog uithouden zonder verhooging van inkomsten te verkrijgen. Duidelijker nog blijkt dit uit de laatst toegevoegde kolom. Hierbij is aangenomen dat jaarlijks 100 aanstellingen op gelijken voet plaats hebben. Nu zien wij het kapitaal in het fonds toenemen en zelfs zooveel toenemen dat elk niet deskundige omtrent den gang van zaken volkomen tevreden zou zijn. Eerst in het 38ste jaar begint het kapitaal te verminderen en eerst in het 638te jaar is dit geheel opgeteerd en blijft niets over voor de nog komende weduwen. Aldus blijkt hoe slechts de nauwkeurige berekening met inachtneming van alle omstan digheden uitspraak kan doen omtrent den toestand van zulk een fonds. Jaren lang kan schijnbaar een goede gang plaats hebben, hoéwei de kiem van ondergang reeds aanwezig is. Noch het voordeelig saldo van contributiën en uitkeeringen, noch de aanvankelijke toeneming van het kapitaal is hier beslissend, alleen de berekening der contante waarde van alle toekomstige lasten en baten, zooals in de voorgaande balans is geschied. Yolgens deze berekening moeten de grondslagen van het fonds worden gelegd, van tijd tot tijd moet zij worden herhaald

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 500