490
om na te gaan of de gang van zaken overeenstemt met de verwachting.
By een fonds als het hier behandelde is dit dubbel noodig De groote
toeneming van het aantal weduwen laat zjch uit de ongunstige sterfte
kans der deelhebbers gereedelijlc verklaren. 719 weduwen op 1756
gehuwde deelhebbers is eene groote verhouding, zooais blijkt uit de
vergelijking met andere soortgelijke fondsen. Zoo is bij het predikan-
tenweduwenfonds der Synode, dat veel langer bestaat, de verhouding
450 weduwen op 1400 gehuwde deelhebbers, dus veel gunstiger.
En het aantal weduwen van het officierenfonds heeft nog lang niet
zijn maximum bereikt; zoowel de berekening als de waarneming leert
dat voor de toekomst een nog grooter aantal kan verwacht worden
en dit juist maakt den toestand van het fonds zoo bedenkelijk.
Intusschen is thans geconstateerd dat de oorzaak van dezen toestand
niet ligt in het oorspronkelijk reglement, ook niet in de ongunstige
sterftekans, nog minder in het toenemend aantal huwelijken, maar wel
in de financiëele maatregelen die in verloop van tijd werden genomen.
7. Middelen yan herstel. Uit de balans blijkt dat het tekort
in het fonds op 1 Januari 1888 bedraagt f 8,577,160. In de eerste
plaats zullen wij nagaan hoe groot dit bedrag zal zijn op 1 Januari
1892, omdat vóór dien datum de werking van afdoende maatregelen
zich moeilijk laat verwachten. Intusschen is het tekort toegenomen
met de rente, doch verminderd met de contante waarde van het te veel
te storten bedrag der intusschen op nieuw aangestelde officieren. Hiervan
ontving ik eene opgaaf loopende tot 1889, voor de overblijvende
jaren is een gemiddeld cijfer aangenomen. Volgens de voorgaande
berekening is de contante waarde van het surplus voor elk aangesteld
of aan te stellen officier te schatten op f 1200.
Tekort op 1 Januari 18888,577,160
bij: rente over 1888 a 4 pet343,086
f 8,920,246
af: 78 aanstellingen a f 1200 93,600
Tekort op 1 Januari 1889f 8,826,646
bij: rente over 1889 a 4 pet353,064
f 9,179,710
af: 67 aanstellingen a f 1200 80,400