500
ding gebouwd, en voor Indische producten zal dit wel zelden aanleiding
geven tot moeilijkheden, die niet door geld te overwinnen zijn.
Greheel anders is liet geval, wanneer de levensmiddelen niet in
Indië zelf geproduceerd worden, zooals dit met de grondstof voor de
broodbereiding het geval is. Tarwe groeit in Indië niet, van de
granen zijn maïs en rijst de eenige, die daar inheemsch zijn. Rijst
is door haar gebrek aan kleefstof ten eenenmale ongeschikt om er
goed brood van te bakken (1), maïs door haar groot vetgehalte er,
minstens genomen, zeer weinig geschikt voor. Bovendien wordt deze
laatste graansoort niet in zulke hoeveelheden geteeld, althans niet
rijp geoogst, dat zij daarin de behoefte aan meel zou kunnen voorzien.
Al het brood, dat in Indië gegeten wordt, is dan ook van buitenlandsche
tarwe afkomstig.
Ter verzekering van de broodvoorziening bestond sedert 1873 de
bepaling in de Algemeene voorwaarden voor de levering van levens
middelen ten behoeve van Dep. v, Oorlog in Nederl. Indie", dat de
aannemer verplicht was een voorraad meel voor de behoefte van dertig
dagen aan te houden, boven dien van de loopende maand. Om
voordeeliger financiëele uitkomsten te verkrijgen bij de aanbeste
dingen voor da militaire voeding werden deze voorwaarden in 1887
in dien zin gewijzigd, dat de aannemer zich nu slechts behoefde te
verbinden om meel voor dertig dagen in voorraad te hebben. 2)
Een contract is evenwel slechts een privaatrechterlijke overeen
komst. Men kan, door tegen wanlevering boeten te bedreigen en
andere maatregelen, den aannemer belang geven bij een stipt nakomen
(1) Bij de Broodzetting voor Bataviavan 29 Dec. 1632 werd bepaald, dat geen
brood „van rijst'' mocht worden gebakken. Het werd „ongesont geoordeelt, door
(dien) het iveinich rijstseer haeslig suijrt ende maar verdorven broot is." Op
vervalsching van brood met rijstmeel, met meer „semelen, als van't eenpaerig gemael
afkomt" enz., stond de straf van verbeurdverklaring, en een boete van 10 realen van
achten (of 51 stuivers). 6 Mei 5 Dec. 1634 werd tijdelijk verlof gegeven rijstbrood
te bakken, daar de uit Japan aangebrachte voorraad tarwemeel verbruikt was. Zie
NI. PlaTcaatboeJc''van Van der ChijsI p. 284, 362, 369 en 458.
2) Yergelijk Alg. Ord. 1873 n°. 75 met de voorwaarden vastgesteld bij Kabinetsdisp.
v/d. Legercomm. d.d. 11 Maart 1887, geannonceerd bij A. O. n°. 11 van dat jaar,
art. 17 1, (l). De drang tot bezuiniging zal wel uit het moederland gekomen zijn,
maar de keuze van het veld, waarop bezuinigd werd had denkelijk wel in Indië plaats.