502 vinding leert, dat in den krijg de voorgeschreven voeding meer niet verstrekt wordt dan wel, toch schrijft men ook niet voor oorlogstijd een voeding voor, waarvan men zeker weet, dat zij juist door den oorlogstoestand niet verstrekt zal kunnen worden. Ook is het niet te loochenen, dat wij in Indië nog zelden tegenover een anderen, dan eenen Inlandschen vijand gestaan hebben, en denkelijk ook niet dikwijls zullen staan; dit neemt echter niet weg, dat sedert jaren door het legerbestuur in de Koloniën gedacht is aan een verdedigingsplan voor Java tegen een Europeeschen vijand, en dat daarbij de legerverpleging niet uit het oog mag worden verloren. De onderstelling is daarom bijna niet denkbaar, dat zich die ver pleging tot nu toe nooit in dit licht aan het legerbestuur zou hebben opgedrongen. Yeeleer moet men aannemen, dat er redenen kunnen bestaan, die het minder gewicht doen hechten aan de broodvoeding voor den soldaat in Indië, dan men in Europa doet. Een opper vlakkige vergelijking toch van het broodration met dat van alle andere legers doet reeds in het oog vallen, hoe gering het Indische is. Y Hiervoren zagen wij reeds, dat het brood zich naast het vleesch voor de militaire voeding aanbeveelt door zijn hooge voedingswaarde, doordien het gemakkelijk te vervoeren en te verduurzamen is, en in den regel in voldoende hoeveelheid en tot lagen prijs door den landbouw, of in den handel verkregen kan worden, en hoe dit aanleiding werd tot oprichting der militaire bakkerijen. In Nederlandsch-Indië waren de omstandigheden geheel anders dan in Europa. Aanvankelijk bestond de militaire macht van de O. I. Compagnie slechts uit zeevarenden, die tijdelijk aan den wal werden gezet ter verdediging der opgerichte loges en factorijenlater bleven zij meer duurzaam aan den wal en eerst daarna was er sprake van het aanmonsteren van soldaten, „ende volcke van oorlogh". De verpleging dier troepen droeg echter de sporen van hun ontstaan. Uitgegaan van een verpleegwijze, zooals die aan boord gebruikelijk is, dat wil zeggen, door verstrekking in natura, kwam men er eerst in 1622 en 1623 toe om die van sommige artikelen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 513