503
af te koopen door een kost- en rantsoengeld, maar de verstrekking
van enkele der hoofdvoedingsmiddelen werd behouden. (1) Daar
door ontstond het zeldzaam verschijnsel, dat de soldaat in Indië
reeds doorloopend voeding van zijn krijgsheer ontving, lang voor
men zich in Europa nog rekenschap gaf van het belang, dat de Staat
kon hebben bij verstrekking van en daardoor meerder recht tot
toezicht op de voeding van zijn troepen.
Met een tusschenpoos van 1830 tot 1850, gedurende welke geheele
afkoop der vredesvoeding als principe gold (2), bleef dit zoo tot heden.
In Indië nu werd reeds vóór 1745 brood als rantsoen aan de
militairen te Batavia verstrekt (3), en met betrekkelijk korte onder
breking, en dan nog slechts voor de voeding in de garnizoenen,
bleef het als militair voedingsmiddel behouden.
Toch groeit de grondstof er voor, tarwe, in den Indischen Archipel
niet, moest deze steeds aangevoerd worden, en was zij derhalve niet
altijd en ook niet immer tot lagen prijs verkrijgbaar.
Aanvankelijk werd zij „gevorderd" van Japan, Tai Wan (Formosa),
Choromandel, Bengalen en Soeratta, later van het kantoor der O. I.
Compagnie aan de Kaap de Goede Hoop en opgeslagen in het „Groote
Graanpakhuis" te Batavia (4). Thans worden graan en meel in Indië
geïmporteerd, hoofdzakelijk uit de Straits, Australië, Hongkong en
Nederland (5).
Uit de omstandigheid, dat meel uit het moederland in vrij groote
hoeveelheid plaatsing vindt in Indië, in verband ook met de hooge
(1) N. I. Plakaatboek I. p. 605 en 609.
(2) Besluit v/d. Comm. Gen. Du Bus de Gisiqniesd.d. 28 Dec. 1829 (N. I.
Stb1. n°. 133) in verband met F. C. R. BoersHandleiding tot de Mil. Adm. in F.
O. 1. voor de cadetten van alle wapenen1840, p. 34; 1852, p. 48 en vlg.
(3) Van der ChijsJST. I. PlaTcaatboek Y, p. 188 184.
(4) Uit de nNota op de Rantsoenenv/d. Comm. J. Siberg aan Gouv. Gen. en
Raden, d.d. 23 Juli 1793 in den bundel (origineele) PlakatenPublicationOrdon
nantiën.enz. 1791 1793 (Bibl. van 'tMin. v. Kol. N°. CLXXXY) is op te maken, dat
ook toen de tarwe nog niet uit het moederland kwam. Blijkens de noot p.8 van „De
Graanhandel van Br. Indië1888, van Mr. N. P. v. d. Bergkwam zij eerst uit Voor-
Indië, later van de Kaap. Zie ook N. I. PlaTcaatboek I, p. 362 en 369Y p. 387 en vlg.;
YIII p. 327 en 608.
(5) Ned. Sts. Crt. d.d. 30 April 1890, N°. 100 voor den invoer op Java, die
ruim 2/3 bedraagt van den ganschen invoer in Indië.