506 was, dat de broodvoeding daar niet geheel gemist kan worden. Onafhankelijk daarvan is het zeker niet zonder beteekenis voor de waarde, die door het Indisch legerbestuur aan het brood wordt gehecht als voedsel voor den soldaat te velde, dat ook de Inlander het als veldrantsoen ontvangt, hoewel hij in vredestijd ander voedsel geniet, en het ook als zoodanig geen plaats van beteekenis bij den Inlandschen burger inneemt. Noch uit het een, noch uit het ander is intusschen een reden te putten om in Indië minder waarde te hechten aan het verzekeren der broodvoeding voor het leger, dan in Europa. Evenals daar, moet er onder alle omstandigheden op kunnen gerekend worden, en met het bestaande stelsel kan men dit geenszins. VI Het eenige middel om hieraan tegemoet te komen is te zorgen, dat grooter voorraden aan' grondstoffen worden opgelegd, hetzij op hooger last door aannemers en particulierenhetzij door den Staat zelf. In het eerste geval betaalt deze dan aan aannemers vergoeding daarvoor in den vorm van nog hooger broodprijzen; particulieren echtot zouden schadeloos gesteld moeten worden, wilde deze regeling niet drukken als een zware belasting op het bedrijf. In beide gevallen zou een strenge controle noodig zijn. Legt de Staat zelf de voorraden op, dan moeten maarregelen getroffen worden voor aanhoudende vernieuwing ter voorkoming van bederf. Periodieke verkoopingen zouden daarbij evenwel de prijzen in die mate drukken, dat dit stelsel wellicht nog duurder zou zijn, dan het eerstgenoemde. Beide leiden dus tot aanzienlijke vermeerdering van uitgaven, een euvel, dat overigens elk stelsel moet aankleven, waarbij het opleggen van voorraden noodig is. Immers deze vereischen groote voorschotten, kosten van beheer, afschrijvingen wegens bederf, enz. welke of niet, of in zooveel mindere mate voorkomen bij eenig ander. Om vermeerdering der staatsuitgaven te ontgaan zou men zijn toevlucht moeten nemen tot een staatsmonopolie van het meel in Indië. AVaar verschillende regeeringen op die wijze aanzienlijke inkomsten trekken van eenig genotmiddel, valt er wel niet aan te twijfelen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 517