48 wel eens. Wij vragen toch een ieder in gemoede af, hoe het mo gelijk is, officieren, die reeds geruimen tijd geleden de schoolbanken verlaten, ja soms reeds 10 a 11 jaren den luitenantsrang bekleed hebben, twintig a dertig ellen lange formules over de kogelbaan in het luchtledige te willen doen uitwerken. Waar toch op gezay for mules uit de leer der waarschijnlijkheidsrekening aangenomen worden, meenen wij, dat enkele der hier bovenbedoelde omvangrijke formules, voorzooverre zij althans van dienst zouden kunnen zijn, veilig in het zelfde lot zouden kunnen deelen. Verder gaande zien wij, dat ook de theorie der brekingslijnen behandeld wordt. Welnu wij geven gaarne toe, dat het een alleszins lofwaardige daad genoemd kan worden, om waar, zooals wij daareven zagen, zooveel tijd gegeven wordt tot behandeling van zaken, welke waarschijnlijk door niet-INedeilanders uitgevonden en uitgewerkt zijn, ook wijlen onzen geachten landgenoot Melvill van Carnbee niet te vergeten; „hony soit qui mal y pense!" Wij meenen echter, dat men voor deze maal niets oneerbiedig geweest zou zijn, wanneer men eenvou digweg gedacht had: „zijne ascheherstelt! zijne theorie ruste in vrede". Eu wanneer men nu eens aan het ziften ging, gelooven wij stellig, dat er nog meer van het programma geschrapt zou kunnen worden, zonder dat men zich beangst behoefde te maken, daardoor te weinig in het werk te stellen tot vorming van goede instructeurs en vuur- leiders. Maar dan zijn vijf maanden detacheeringstijd ook overbodig, en wellicht drie maanden voldoende. Doch hoe is het ten aanzien van dit laatste met het practisch onderricht gesteld? Zijn hiervoor eveneens drie maanden toereikend om de officieren in die richting naar eisch te vormen? Zeer zeker! In aanmerking nemende, dat met de officieren alles van meet af aan behandeld moet worden, stellen wij ons voor, dat eenige dagen bv. zes voldoende zijn om de gymnastiscbe oefeningen met het geweer en de voorbereidende schietoefeningen te doorloopen; immers van elk officier, die een gunstige beoordeeling, een diensttijd als

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 51