511
deze inlichting van militair onderwijs den len November 1891 de IIe
Afdeeling der Krijgsschool vervangen. De bestemming dezer laatste
was „het geven van gelegenheid aan officieren om zich meer algemeen
te ontwikkelen" en ook het Ontwerp van Wet voor de nieuwe regeling
van het militair onderwijs, noemde de bestemming der Hoogere
Krijgsschool „voortzetting der studiën van officieren". Bleef daarmede
de bestemming der Krijgsschool ongeveer dezelfde, ook scheen het,
dat de Regeeringbehoudens enkele wijzigingen van niet zeer
ingrijpenden aard de bestaande inrichting van de IIe Afdeeling der
Krijgsschool wenschte te behouden.
Het was de Luitenant-Kolonel van den Gen. Staf. Rooseboomdie
als lid van de 2e Kamer der Staten Generaal, in eene bij het voor-
loopig verslag op het wetsontwerp gevoegde nota, er op wees, dat
het niet voldoende is eene Krijgsschool te bezitten, waar zooals
art. 36a van het wetsontwerp zeide, aan officieren de gelegenheid
gegeven wordt zich in algemeen krijskundige richting te ontwikkelen,
maar dat uit die inrichting van onderwijs moeten voorkomen de
hoogere troepenaanvoerders en de officieren van den Generalen Staf.
Deze nu, hebben naast eene theoretische opleiding ook eene practische
noodig en daarmede dient in het leerplan en bij de bepaling van
den duur van den cursus rekening te worden gehouden. Hoewel in het
Kon. Besl. van 9 Juni 1880, waarbij de IIe Afdeeling der Krijgsschool
in het leven werd geroepen, omtrent eene practische opleiding der
leerlingen niets vermeld werd, zoo was het toch regel geworden, dat
de officieren van het Nederlandsche Leger, na afloop van den
tweejarigen cursus aan die school, gedurende één jaar gedetacheerd
werden bij één der wapens, waartoe zij niet behoorden, welke aange
legenheid voor de Indische officieren geregeld was bij Gouv. Besl.
dd. 22 September 1885 N°. 10 in dier voege, dat slechts voor eene
detacheering in aanmerking kwamen, zij, die den cursus met goed
gevolg hadden doorloopen, terwijl die detacheering twee jaren zoude
duren en wel
één jaar bij de andere wapens, dan waartoe de officier behoort,
een half jaar bij eene opnemingsbrigade en
een half jaar bij het hoofdbureau van den Gen. Staf.
Wel is waar, werd dus ook bij de vorige regeling zorg besteed