512 aan de practische opleiding der leerlingen, maar daar zij eerst op de theoretische vorming volgde, kon bij de stadiën geen partij worden getrokkea van de ondervinding door de leerlingen bij de andere wapens opgedaan. Hieraan wenschte de overste Rooseboom tegemoet te komen door den duur van den cursus vast te stellen op 3 jaren in plaats van 2 en dezen diiejarigen cursus te doen bestaan uit 3 wintercursussen elk van 6 maanden, onderbroken door 2 detacheeringen van gelijken duur bij twee der hoofdwapens, waartoe de leerling niet behoort. Als voordeelen van dien driejarigen cursus werden verder genoemd, dat de duur van den theoretischen cursus, welke 17 maanden duurde bij den tweejarigen cursus (1), met één maand verlengd zou worden en dat de verdeeling van de leerstof over 3 cursusjaren meer doeltreffend was De Regeering kon zich blijkbaar met de meening van den bovengenoemden afgevaardigde in hoofdzaak vereenigen, althans het gewijzigde wetsontwerp hield daarmede rekening. Art. 3a van dit ontwerp (het is geheel gelijkluidend in de wet overgenomen) noemt dan ook de bestemming van de Hoogere Krijgsschool: „vorming van officieren in algemeen krijgskundige richting, alsmede voor de hoogere troepenlei ding en voor den dienst bij den Generalen Staf", terwijl als gevolg van die veranderde bestemming het leerplan werd verdeeld over -3 jaren (art. 40 ontwerp, art. 41 wet) en eeaehoewel geringe wijziging werd gebracht in de vakken van onderwijs (resp. art. 39, art. 40). De intendancecursus, welke ook was opgenomen in het oorspron kelijk wetsontwerp met tweejarigen cursus, maakte de schommelingen der wet mede en werd nu evenals de krijgskundige cursus herschapen in een driejarigen. Door toevoeging van de ?e alinea aan artikel 41 der wet bestaat gelegenheid ook de aanstaande intendanten te detacheeren, welke datacheeringen, ingeschoven tusschen de winter cursussen aan de Krijgsschool, het aldaar gegeven onderwijs veel vrucht baarder doen zijn. Zoo werd dus ook de studietijd van 3 jaren dienstbaar gemaakt aan den intendancecursus. (1) Van de 24 maanden waren 6 bestemd voor het voltooien der schriftelyke opdrachten en 1 voor practische oefeningen op het terrein, het bezoekt n van vesting werken, maritieme inrichtingen» oorlogsschepen en het bijwonen der oefeningen van het korps Pontonniers en Torpcdisten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 523