513
Reeds by het oorspronkelijk wetsontwerp was voorzien in de
mogelijkheid, om in het belang van de hoogere vorming van officieren,
bepaaldelijk ook in technische richting, de noodige voorzieningen te
treffen. Het Leger, zoo oordeelde men, heeft behoefte aan officieren,
die geschikt en genegen om eene grondige studie te maken van de
steeds hooger vlucht nemende naiuurwetenschappen mechanische en
chemische technologie, electriciteitsleer, enz. en daartoe in de
gelegenheid gesteld, van de vorderingen dier wetenschappen ten
behoeve van den militairen dienst weten partij te trekken.
Hiervoor eene bepaalde inrichting hetzij op zich zelf staande
of eene onderafdeeling van de H. K. uitmakende in het leven te
roepen, is echter voor een klein land als het onze uit een geldelijk
oogpunt niet mogelijk, men meende daarom voor dat doel gebruik
te moeten maken van bestaande onderwijs-inrichtingen in het binnen-
of buitenland. Dit voorstel vond geen tegenkanting, integendeel in
het voorloopig verslag werd de opmerking gemaakt, dat de technische
opleiding van de officieren nog niet voldoende gewaarborgd was,
indien de wet zich bepaalde tot het aangeven, dat daartoe de noodige
voorzieningen konden worden getroffen, doch dat in de wet dienden
opgenomen te worden nadere bepalingen omtrent de voortzetting
der studiën in technische richting De Regeering achtte de waarborg
echter voldoende; ook zouden de nadere in de wet op te nemen
bepalingen niet anders dan van zeer algemeenen aard kunnen zijn.
Zoo bepaalt zich dus de wet thans tot de volgende uitdrukking
(art. 3, laatste alina)
„Door Ons worden in het belang van de hoogere vorming van officieren,
„bepaaldelijk ook in technische richting, nog andere voorzieningen getroffen".
Vestiging, aantal opengestelde plaatsen. Volgens art. 4 der
wet is de H. K. te 's Gravenliage gevestigd en terecht, wijl deze
plaats de meeste hulpbronnen oplevert voor militaire studiën, dank
zij de aanwezigheid van een aantal bibliotheken en archieven.
Jaarlijks wordt door den Minister van Oorlog in overleg met dien
van Koloniën bepaald, hoeveel plaatsen aan de H. K. worden ter
beschikking gesteld van officieren van elk wapen of dienstvak van
het Indisch Leger (art. 6 der wet). Dit aantal, dat afhankelijk is