516
en van de officieren afkomstig van de Militaire School, terwijl de
officieren afkomstig van de Kon. Mil. Academie (en dit zijn tegen
woordig alle cavalerie-, artillerie- en genieofficieren) en van andere
inrichtingen in Nederland, die vóór 1 November worden aangesteld,
doch in den regel na dien datum in Indië aankomen, op hetzelfde
tijdstip hun examen kunnen doen, als bij de vroegere regeling het
geval was.
Sommigen vinden den eisch van 4 jaren in Indië als officier door
gebracht te kort, met het oog op de practische kennis door de
officieren in dien tijd opgedaan. Wij beamen dit niet, vooral niet
nu bepaald is (Alg. Order 1888 N°. 40) dat luitenants, die nog geen
4 jaren in Indië als zoodanig hebben gediend, niet voor speciale
betrekkingen in aanmerking mogen worden gebracht. Bovendien de
eisch, boven onder 3° genoemd, maakt het immers mogelijk nog niet
voldoend practisch ontwikkelde officieren, niet tot het examen toe te laten.
Yreemd komt het ons echter voor, dat men niet de noodzakelijkheid
heeft ingezien een maximum leeftijd te bepalen, instede van een
maximum rang (nl. dien van le Luitenant) om nog tot het examen
te kunnen worden toegelaten Wat doet het er toe of een adspirant
den kapiteinsrang bezit, door eene toevallige snelle promotie bij
zijn wapen, indien hij niet ouder is dan de luitenants van zijn jaar
van aanstelling bij de audere wapens? Juist die snelle promotie
geeft gelegenheid om van dien officier, wanneer hij getoond heeft
daartoe de geschiktheid te bezitten, gedurende geruimen tijd in de
hooge rangen nut te trekken. Daartegenover staat, dat door de begren
zing met een maximum rang, luitenants van 40 jaren en meer tot
het examen moeten worden toegelaten, indien zij aan de vereischten
voldoen en nu valt het niet tegen te spreken, dat officieren, die zoolang
in de lage rangen in Indië hebben doorgebracht, te vroeg oud zijn,
om van hen in de hooge rangen nog veel nut te kunnen trekken en het
dus niet raadzaam is voor den Staat om zich voor de voortzetting der
studiën van die officieren, riog groote geldelijke offers te getroosten.
O.i. zou het daarom aanbeveling verdienen als maximum leeftijd
voor den Indischen officier, die den krijgskundigen cursus wenscht te
volgen, te stellen 30 jaren en voor den intendancecursus 32 jaren, welke
leeftijd bij uitzondering b. v. wanneer de officier een buitenlandsch