518 hebben en theoretisch en practisch geschikt geacht worden voor de deugdelijke waarneming van de aan hun rang verbonden functiën. Het toelatingsexamen. Volgens de le alinea van art. 8 der wet, wordt dit in het openbaar afgenomen, eene bepaling welke de Regeering voor de overige inrichtingen van militair onderwijs nood zakelijk achtte en waarvan zij het niet wenschelijk vond aftewijken ten aanzien van de H. K. Ons komt dit laatste onbegrijpelijk voor; indien er iets nadeelig kan werken op den toeloop tot de H. K., dan zal dit zeker zijn het geven van openbaarheid aan de toelatings examens. Het examen voor den intendancecursus vangt aan op 15 Mei, dat voor den krijgskundigen cursus op 15 Juli; evenals bij de vorige regeling is de adspirant eenige maanden te voren vrij van alle dieusten, kan hij al dadelijk naar Batavia vertrekken, zoodra hem de vergunning verleend is aan het examen deel te nemen, is hem, zoolang de uitslag van het examen niet bekend is, het onvervuld blij ven van eene speciale betrekking, waarin hij mocht geplaatst zijn, gewaarborgd, terwijl als regel bleef aangenomen, dat hij die niet slaagt, naar zijn vorig garnizoen terugkeert. De voorschriften voor het toelatingsexamen zijn niet in de wet opgenomen, doch in het bij Kon, Besl. vastgestelde „Reglement op de Hoogere Krijgsschool" en terecht, wijl de wet geen hinderpaal mag zijn daarin c.q. noodzakelijk geachte wijzigingen aan te brengen, hetgeen bij de voortdurende uitbreiding van het veld der militaire wetenschappen vroeger of later noodig kan zijn, terwijl ook de regeling van die eischen eenigermate verband dient te houden met den toeloop van de adspiranten. Volgens dit Reglement worden de examens afgenomen door 2 commissiën en wel ééne voor den krijgskundigen en de andere voor den intendancecursus. Beide commissiën worden door den Commandant van het Leger benoemd en gepresideerd door den Chef van den Gen. Staf of een hoofdofficier van dien Staf; éénzelfde persoon kan lid van beide commissiën zijn. Elke commissie verdeelt zich in sub-commissiën voor de onderscheidene vakkende leden dezer sub-commissiën beoordeelen de antwoorden van den adspirant in de hun toegewezen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 529