540
a. Schrijver neemt aan, dat net vleesch 15 beenderen bevat.
Hoewel gegevens voor een vast middencijfer ontbreken, meen ik
de beenderen te mogen schatten op minstens 25 en wel om de
volgende redenen
1°. het reeds vermelde oordeel van den slager, die beweert zelden een
beest geslacht te hebben met j/5 been; doorgaans is het ï/i of
2°. Vonden verscheidene officieren, die in andere garnizoenen
(Gombong, Magelang) dergelijke onderzoekingen deden, nooit minder
dan '/4 beenderen.
3". Vond ik door directe weging in:
eene koe vau 80 K.G. 68,75 °/0 vleesch en 31,25 °/0 been.
en in eene andere 81 69,15% 30,85%
en door berekening:
Op den vleeschdag N°. 1
24 rund 247 K.G. 76,55 23,45
Idem spekdag N°. 2
2 runderen 166,9 72,65 27,35
te zamen 287,10 112,90
6-t koe, gemiddeld 71,77 vleesch 28,23 been.
De berekening van het vleeschrantsoen (pag. 15) zou dan worden
212 -J- 100 295 gram
71,77.
En toch zijn de beesten te Magelang en Semarang goed, in vergelijking
met die van vele andere garnizoenen.
b. Schrijver gaat bij dc berekening van de voedingswaarde van
vleesch uit van gegevens verkregen door onderzoekingen op Europeesche
runderen.
Wanneer ik dergelijke berekeningen moest maken, zou ik gedwongen
zijn hetzelfde te doenmaar mijne opinie over vleesch van Indisch
vee is niet erg gunstig, zoodat ik liever de Europeesche cijfers met
een zeker coëfficiënt zou verminderd hebben.
De Heer Vries gebruikt de gegevens onverminderd en dit komt
mij wat al te optimistisch voor.
Gegevens omtrent Indische runderen ontbreken volkomen. Iu-
dien de courantenberichten juist zijn, zal Dr. C. Eykman zich met