acht genomen en voldoende rekening gehouden behoort te worden met de meerdere of mindere mate van verteerbaarheid f. dat in het voedsel de noodige „genotmiddelen'' moeten voor komen of daaraan moeten worden toegevoegd waarbij wij nog zouden kunnen voegen dat de bereiding der spijzen zoo goed mogelijk en oordeelkundig moet plaats hebben. Gaan wij thans na in hoever aan vorenstaande algeraeene eischen de nieuwe voedingstarieven voor ons leger geacht kunnen worden te voldoen. Al dadelijk rijst alsdan en wel voornamelijk in verband met punt a de vraag, of al dan niet een deel van de voeding in garnizoen, op marsch of te velde voor rekening van den man moet komen. Hieromtrent meenen wij te mogen aannemen: I. dat in garnizoen van gouvernementswege alleen de hoofdvoedings middelen behoeven verstrekt te worden en dat al het overige door de menages behoort te worden bekostigd; II. dat echter te velde de voeding geheel voor landsrekening moet komen, en dat er niet op gerekend mag worden, om door de mili tairen, die op marsch zijn, een deel der voeding uit hunne soldij te doen bekostigen. Hierbij gaan wij uit van de stelling, dat men zekerheid behoort te hebben, dat ten allen tijde en onder alle omstandigheden de voeding der militairen krachtig zij. In het garnizoen behoeven dus van gouvernementswege hoogstens de hoofdvoedingsmiddelen te worden verstrekt; wat er verder noodig is, kan de menage verschaffen m. a. w. kan uit de soldij door de militairen zelf aangeschaft worden. De vraag of bij de bepaling van het bedrag der soldijen, rekening is gehouden met deze omstandigheid en zoo ja, welk bedrag aange nomen is als dagelijks noodig voor de menage, gaan wij hier met stilzwijgen voorbij; deze vraag raakt een stelsel en wordt overigens door nog vele andere factoren beheerscht. Daar waar het militair tarief ÏT°. 15 echter behalve hoofdvoedings middelen nog genotmiddelen (koffie, zout, azijn en thee) ja zelfs brand-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 5