60
Gaan wij thans in het kort den loop der zaken in de bovenge
noemde tijdvakken na.
1819—1825.
Krachtens het tractaat van 13 Augustus 1814 zouden de in bezit
genomen Koloniën in den Indischen Archipel door Engeland aan het
Nederlandsch Gouvernement worden teruggegeyen.
Dit ging met vele moeilijkheden gepaard en eerst in 1819 ging
de residentie Padang over. Veel tegenstand werd daarbij onder
vonden van de zijde van Raffles, luitenant-gouverneur van Ben-
koelen, die alle middelen in het werk stelde om de uitbreiding van
het Nederlandsch gezag in den Indischen archipel tegen te gaan en
den Britschen invloed te bevorderen.
Raffles wetende dat eerlaug Padang en de kuststreken aan Neder
land zouden moeten worden teruggegeven, trachtte in de Bovenlanden
de Britsche heerschappij te vestigen. De reis welke hij daartoe in
1818 ondernam en zijn optreden aldaar zijn van grooten invloed
geweest op den loop van zaken. Wel is waar kon de Gouver
neur-Generaal van Bengalen zich niet vereenigen met Raffles'
plannen en de door hem genomen maatregelen, zoodat van eene
vestiging van het Britsch gezag in de Bovenlanden niets kwam,
doch het Nederlandsch Gouvernement werd als een gevolg der door
Raffles genomen maatregelen zeer spoedig genoodzaakt zich met de
aangelegenheden in die streken te bemoeien, iets waartoe de O. I.
Compagnie nimmer was overgegaan.
De herhaalde aanzoeken n. 1. der Menangkabausche districten om
evenals sedert 1818 onder Raffles -tegen de Padries beschermd te
worden, leidden er toe, dat de door de Engelschen verlaten post te
Semawang door ons in 1820 bezet werd; wat weder de aanleidende
oorzaak is geworden van den landurigen Padrie-oorlog.
Het bestuur der residenten Du Puy 1819—1823 en van Raaff
JanuariApril 1824 kenmerkt zich dan ook in hoofdzaak door aan
houdenden strijd met de Padries en uitbreiding van het Neder
landsch gezag in de Bovenlanden.
Trad tijdens het tusschenbestuur van den assistent-resident G. A.
Baud meer rust in, met de komst van den kolonel de Stuers begon
een tijdperk van gedwongen kalmte.