61 Deze hoofdofficier bepaalde zich uitsluitend tot de handhaving van ons gezag in het ten onder gebrachte gebied, ten einde zooals artikel 3 zijner instructie beval niets onbeproefd te laten om den vrede en de rust te herstellen en te trachten aan den Padrie-oorlog een einde te maken. Nam men in 1819 slechts Padang en omgelegen gebied over, bij het einde van 1825 strekte tengevolge van het tractaat van Londen in 1824 ons gezag langs de kust zich uit ten Noorden van Padang tot aan Baros, ten Zuiden tot aan de Lampongs. In de Bovenlanden waren de landschappen Lintau en Agam in onmiddellijk beheer van het Nederlandsch Gouvernement, terwijl een verdrag van vrede en vriendschap was gesloten met de hoofden van Lintau, Kamang en Lima Poeloe Kota's. Daarbij hadden de Padries de belofte afgelegd om de Maleiers met rust te laten. Thans, bij het bespreken van het volgende tijdperk, zullen wij zien hoe weinig ons gezag en onze invloed te beteekenen hadden. 1826—1832. De taak den kolonel de Stuers opgelegd als „opperhoofd" van Sumatra's Westkust een titel welke spoedig weder door dien van „resident" vervangen werd stond in hoegenaamd geene verhouding tot de middelen, waarover hij te beschikken had. Was de sterkte der krijgsmacht op 1 Maart 1825 895 man, en nam deze toe ten gevolge der vermeerdering van kustgebied, zoodat zij op 1 Juli 1825 1248 man bedroeg, de inmiddels uitgebroken Java-oorlog noodzaakte een groot aantal officieren en manschappen naar Java terug te zenden, zoodat op 20 September 1826 slechts 682 officieren en minderen op de Westkust aanwezig waren d. w. z. ruim 200 man minder dan vóór die aanmerkelijke uitbreiding langs de kust. Het oogenblik tot die aanzienlijke vermindering der krijgsmacht kon niet ongelukkiger gekozen zijn. De staatkundige toestand bij het einde van 1825 eischte de aanwezig heid van eene krijgsmacht, in staat om voor de handhaving der gesloten overeenkomsten te waken en zoodoende de den Maleiers gedane belofte van bescherming gestand te doen. De aanzienlijke en plotseling ingetreden vermindering van troepen werkte in dubbelen zin nadeelig.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 64