63
Volgens hem was duidelijk gebleken, dat het de Padries niet uit
sluitend te doen was het zuivere Mahomedaansch geloof te verbreiden.
Godsdienst en regeering zijn bij den fanatieken Mahomedaan het
zelfde, hij erkent geeoe andere heerschappij dan die der priesters.
Daarom moest men de secte der Padries ten onder brengen, doch
vooraf de YII Kota's tuchtigen en onze gekrenkte macht in de Bene-
denlanden en onder de Maleiers in de Bovenlanden herstellen.
Hoewel de Regeering zijne (Mac-Gillavry's) voorstellen met belang
stelling had gelezen, werd echter eerst dan toezending der gevraagde
troepenmacht toegezegd, wanneer de zaken op Java finaal geregeld
zouden zijn. Niettegenstaande deze beslissing zouden de zaken in de
Bovenlanden eene gunstiger wending nemen.
Door de komst van eenige hadjies van Mekka kregen de Padries
een geduchten tegenstander. Deze hadjies hadden door hunne gematigde
eischen op het gebied van godsdienst een grooten invloed verworven
onder de Maleiers, hetgeen ten gevolge had dat een voornaam Padrie-
hoofd Toewankoe Pasaman zich met vredesvoorslagen tot den resi
dent wendde.
Yerder werd de poging van den resident om met geweld paal en
perk te stellen aan het voortdringen der Padries met den besten
uitslag beloond.
In den vroegen morgen van den 14en Juli viel hij hen bij Kota Gadies
aan en versloeg hij hen totaal. De indruk hierdoor teweeggebracht was
zeer groot en als gevolg daarvan trad eene tijdelijke rust in de Boven
landen in.
Daarentegen was de toestand in de Benedenlanden vrij zorgelijk,
toen Mac-Gillavry werd vervangen door den luitenant-kolonel Elout.
Met een enkel woord dient gewezen te worden op de gewichtige
diensten, welke de Boegineesche handelaar Anachoda Langkap ons
met zijne goed gewapende handelsprauwen bewees.
Herhaaldelijk verjoeg hij de Atjehsche zeeroovers, die in vereeni-
ging met de Padries onze posten aan de kusten insloten, o. a.
ontzette hij in Januari 1831 Ajer BaDgis, dat door den kanonnier
Bernard heldhaftig verdedigd werd.
Hoewel met het aftreden van den resident Mac-Gillavry het tijdvak
1826 1832 niet eindigt, komt het ons gewenscht voor, de bespre-