MILITAIRE CONTRA-ZIGZAG SINTA FALINSCO. Zooals ik reeds opgemerkt heb, heeft de vijand, die zich om onze vestiging in Edi genesteld had, van het terrein niet zoodanig in zijn voordeel partij weten te trekken als wel verwacht kon worden. Toen hij zich eenmaal er toe bepaalde om onze troepen in zijne positiën af te wachten, kon het niet uitblijven of hij moest het onder spit delven en de gevechten op 5, 11 en 21 Juni 1890 hebben de proef op de som geleverd. Die gevechten hebben, naast de be zwaren aan het ageeren in heuvelterrein verbonden, ook de daar tegenover staande voordeelen goed doen uitkomen. Wat zien wij, na lezing van het verslag der expeditie, ook hier weder de in eiken tactischen leercursus voorkomende uit spraak bevestigd, dat de strijd in dergelijk terrein, door het betere overzicht, de leiding zeer vergemakkelijkt, hier te meer waar de ageerende troepenmacht zich bewoog over eene betrekkelijk kleine ruimte. Wat komt het ook hier weder goed uit, welk groot over wicht de eene partij verkrijgt op de andere door het bezit van eene domineerende positie in het algemeen, van eene domineerende artillerie positie in het bijzonder; ik behoef slechts te wijzen op de door ons den 25en Mei bezette, op den Boekit Pauas opgerichte versterking, welks geschut Pedawa Poutong en omstreken volkomen bestreek. Hoe de strijd om hoogten de artillerie in staat stelt om tot op het laatste oogenblik daadwerkelijken steun te veileenen aan de aanval lende infanterie en hoe aan deze bij den storm op heuvelversterkingen een groote factor ten goede komt door den veelal niet onbelangrijken dooden hoek in de aanvalsrichting gelegen. Het bewijs hiervoor vindt men in het gevecht van 5 Juni, waar de luitenant Baermaijer von Barienkhofeu, met zijne sectie artillerie geplaatst op den Boekit DOOR

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 75