78 Bintara Blang, het vuur op den Boekit Plawi zoolang wist te onder houden totdat de laatste granaat nagenoeg tegelijkertijd met de stormen de aanvalslinie binnen 's vijands positiën viel, terwijl de linie zelf gedu rende het beklimmen van dien heuvel onbereikbaar was voor's vijands schoten. Dat bewijs wordt voorts geleverd door het gevecht op den 1 l°n Juni tegen den Boekit Iioembia en op den len Juli tegen den met B gemerkten heuvel, ten N. van Oleh Gadjah, toen het geschutvuur onzerzijds niet eerder zweeg dan nadat de infanterie de hellingen dier heuvels reeds voor een belangrijk deel achter den rug had. Maar ook de bezwaren aan het ageeren in heuvelland verbonden zijn niet minder duidelijk in het licht getreden, zeide ik zooeven. Het besprokene in de avondbijeenkomst van den 10™ Juni, wijst er genoegzaam op dat die bezwaren niet zijn over het hoofd gezien. De last om niet te spoedig tot den storm op heuvelversterkingen over te gaan en dus de hellingen zoo lang en zooveel mogelijk in den gewonen pas te beklimmen, een last, die naar ik vernomen heb, op eene enkele uitzondering na (blz. 367 v. o.) trouw is opgevolgd, heeft nochtans niet kunnen beletten dat het 6e bat. den llen Juni zeer vermoeid den top bereikte van den Boekit Nja Ma Oen en eerst moest rusten voor het verder kon rukken (blz. 326)den afstand tot dit punt, zeker niet meer bedragende dan 1 K. M., legde dit korps, dat nog wel in het bergterrein om Magelang geoefend was, in niet min der dan 55' af, zonder daarbij van den vijand eenigen overlast te ondervinden. Ik wil er voorts nog op wijzen dat de Mendarsah Tapijaug Batoe, linea recta nauwelijks 3 K. M. van het overgangs punt over de Edi-rivier verwijderd, op dien zelfden llen Juni eerst na zes en een half uur ageerens, waarvan slechts de eerste twee uren noodig wareu om 's vijands weerstand te breken, in het bezit kwam van onze toen uiterst vermoeide troepen (blz. 327), en ten slotte dat de stelling op den Boekit Mata Ajer, volgens de kaart al niet verder gelegen dan 800 M van de positiën, ten 2 u. 20 n. m. door het 14° en 6C bat. ingenomen, door het eerste korps, met inbegrip van eenig oponthoud bij het stroompje qeerst na 1 uur en 7 minuten werd bereikt en door het tweede zelfs na nog iets langeren tijd. Men wachte zich dus wel voor al te optimistische berekeningen van de inarschsnelheid in heuvel- en bergland, stelle zich vooral niet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 76