76 Edinees, dien ik in het vorige N°. ten tooneele voerde, moge met zijne bekende nevenbedoeling luide uitroepen: „die het breed heeft late het breed hangen'' de geopperde meening, of men met minder niet hetzelfde resultaat had kunnen bereiken is niet geheel zonder grond en de twijfel aan een doelmatig munitieverbruik schijnt zich voor namelijk te keeren tegen hetgeen te dien aanzien is vermeld voor het gevecht op den 21on Juni 1890 (blz. 372), waar men dat verbruik niet opgewogen acht tegen den van 's vijands zijde geboden wederstand. In onzen tijd van snelvurende oorlogswapenen heeft het Wees spaarzaam met uw vuur'\ vooral in den bewegiugskrijg een zeer diepen zin, niet het minst voor onze colonnecommandanten en niet het minst ook waar het de gevechtswerkzaamheid der artillerie betreft, want het is maar al te goed bekend wat in Indische terreinen en met de ons ten dienste staande transportmiddelen eene geregelde aanvulling van artillerie-munitie beteekent. Onverdeelde bijval is derhalve niet gehecht kunuen worden aan het groote artillerie gebruik gedurende de Edi-expeditie van 1890, doch aan de artillerie mag dit niet worden geweten. Hoe heeft zij zich echter van hare taak gekweten? Het was gedurende deze expeditie dat het achterland berggeschut op meer beduidende schaal tegen den vijand in het vuur is gebracht. In Atjeh aangekomen in December 1887, dus na de ontmoetingen met den vijand op 4 April en 2 October bij Kandang Radja Bedil, bood het jaar 18cS8 geene en het daarop volgende jaar slechts luttele gelegenheid in Edi in Mei en vóór Kota Toeankoe op den 26pn Juli— om zich een duidelijk beeld te vormen van de uitwerking van ons nieuwe geschut. Doch onze mobiele artillerie was intusschen op de schiettereinen te Bebakan en Batoe Djadjar daarmede vertrouwd geraakt en het verschijnsel, overal elders geconstateerd, is ook hier niet uitgebleven, ons nieuwe materieel heeft door zijne voortreffelijke eigenschappen aan onze artilleristen als het ware een nieuwe wereld voor den geest getooverd, hun veerkracht en hun leistungsfahigkeit ontwikkeld, waardoor ontegenzeggeljjk een groote schrede is gedaan op den goeden weg. Bescheiden als de rol is, die voor elk onzer wapensoorten in den strijd tegen den Iulandschen vijand is weggelegd, verwachte men van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 79