V A IR, I _A_.
Militair Strafrecht.
Zijn de lijfwachten-dragonders onderworpen
aan de militaire jurisdictie
Bij Staatsblad 1882 N°. 192, werden de vroeger opgeheven korpsen
lijfwachtemdragonders van den Soesoehoenan van Soerakarta en den Sultan
van Djokdjokarta weder opgericht.
In opgemeld Staatsblad is echter de rechtstoestand der bij die korpsen
dienende personen niet geregeld. Dit vond eerst plaats bij het Reglement,
gearresteerd bij Gouvernementsbesluit dd. 9 September 1882 N° 38,
waarvan art. 48 luidt:
„De Lijfwachten-dragonders van den Soesoehoenan van Soerakarta en
„den Sultan van Djokdjokarta zullen onderworpen zijn aan het Crimineel
„Wetboek en het Reglement van Krijgstucht voor het krijgsvolk te Lande."
Daarin worden alleen het Crimineel Wetboek en het Reglement van
Krijgstucht op de lijfwachten toepasselijk verklaard; een uitdrukkelijk
voorschrift, dat ook de R. L. op hen toepasselijk is, ontbreekt geheel en al.
Dit verzuim levert echter o. i. geen overwegend bezwaar op, daar het
C. W., het R. K. en de R. L. moeten worden beschouwd als een geheel,
te zamen vormende de militaire strafwetgeving; iemand, die onderworpen
is aan het C. W., moet derhalve geacht worden ipso facto ook te zijn
onderworpen aan de R. L.
Een gewichtiger bezwaar is evenwel, dat opgemeld Reglement van 9
September 1882 N°. 38 niet in het Staatsblad voorkomt, maar slechts is
gepubliceerd in het Bijblad en in de Javasche Courant; het mist dus «We
icettelijke kracht. (Zie R. R. art. 31).
Niettemin komt het ons voor, dat de mindere militairen, die, van het
Leger, bij een der korpsen lijfwachten-dragonders overgaan hoewel die
korpsen niet behooren tot de formatie van het Leger krachtens hun
aangegane en nog bestaande verbintenis als militair, gedurende hun nog
niet verstreken verband steeds aan de militaire strafwetten onderworpen