659
hierop gevestigd, met de mededeeling dat Toe-hoe Nanta het plegen
van vijandelijkheden verboden had.
Bij het optreden van kolonel van Teijn had de Regeering hem
niet alleen, zonder eenige wijziging te brengen in de aan zijn voorganger
gegeven instructie, consequente doorvoering opgedragen van het aange
geven stelsel, zooals dat na opheffing van de sluiting geworden was, maar
tevens om, met vermijding van den schijn dat wij het zochten, te trachten
aanraking aan te knoopen met den jeugdigen Toeankoe Mohamad
Daoed en de verdere hoofden van de partij van verzet te Kemala.
Een uiterst moeilijke opdracht, voorwaar!
Doch, dank zij het beleid, den ijver en de toewijding van don
Gouverneur en zijne ambtenaren, slaagde men ook in het daarstellen van
die verlangde aanraking en was het bestuur ten slotte in briefwisseling
met Kemalamet Panglima Polimden machtigen hoeloebalang sagi
XXII, met vele andere voorname hoofden en ook met Tengkoe di Tiroe.
Het spreekt van zelf, dat in deze door de Regeering verlangde
richting slechts zeer langzaam kon voortgewerkt worden; alle over
haasting zou geschaad hebbenveel politiek beleid, buitengewoon
overleg en groote voorzichtigheid waren hier dringend noodzakelijk
en niettegenstaande dit alles met de uiterste zorg betracht werd kon
natuurlijk toch niet geheel de schijn vermeden worden, dat wij die
aanrakingen zochten.
Met argusoogen werden al onze handelingen bewaakt en zelfs
tegenover de oogenschijnlijk meest vertrouwbare, ja tegenover de
meest vertrouwde hoofden was dus uiterste behoedzaamheid geboden.
Dat de kolonel van Teijn hiervan ten diepste doordrongen was
en dan ook met de uiterste kalmte en overleg te werk ging, bewijst
de omstandigheid, dat de reis van Toekoe Nek van Merassa naar
Kemaladie in de door de Regeering gewenschte richting de kroon
op het werk zette, eerst plaats had in 1889,'meer dan 2 jaren na
de ontvangst van 's Regeerings opdracht.