661
der maritieme macht en wederoprichting van den post te Telok
Semawé wees de Regeeriog af en handhaafde Zij het beginsel
dat zonder eenigen dwang in de door ons ingenomen geconcen
treerde stelling te Groot Atjeh geduldig de onderwerping van de
Kemalapartij met den pretendent sultan moest worden afge
wacht. Zij was overtuigd dat die onderwerping van zelve komen
zou, daar men te Kemala op den duur zoude inzien dat wij ons te
Groot Atjeh in het aloude sultansgebied gevestigd hadden in eene,
om zoo te zeggen, onaantastbare positie en op eene -wijze, die het
denkbeeld van heengaan ten eenenmale uitsloot.
Het voorstel tot tijdelijke sluiting van een gedeelte der Westkust
als straf vond gunstiger onthaal en werd dan ook, na machti
ging van de Regeering, in de eerste helft van 1888 afgekondigd.
De gunstige gevolgen hiervan bleven niet uit, rust en orde keerden
weldra terug, het door Oemar veroverde gebied werd aan rechtheb
benden teruggegeven, een daar aanwezige zendeling des sultans,
Toeankoe Machmoed, de Banta kejilwan des sultans huis, keerde
naar Kemala terug en Toekoe Oemarbegrijpende dat de sluiting de
bron zijner inkomsten stopte, deed herhaalde pogingen om door ons
weer in genade te worden aangenomen.
Een rilling ging door Atjeh's kuststaten bij die plotseling weer
vertoonde kracht naar huiten van den tegenwoordigen bestuurder te
Kota Radja, tegen wien men hier en daar, bij persoonlijke aanraking
al had leeren opzien, o. a. toen hij hooghartig de onderwerping
terugwees van enkele hoofden van Koeala Gighen (XXVI Moekims)
omdat dezen de onbeschaamdheid hadden bij die onderwerping op
brutalen toon een maandelijksch traktement te eischen.
Ons gezag en invloed waren intusschen op de Noordkust nagenoeg
geheel te niet gegaan en hoezeer, niettegenstaande dit verschijnsel
van minachting der hoofden voor ons getuigde, toch nog sommige
ambtenaren geloof sloegen aan de verzekeringen der hoofden, dat
wij, op den sedert 1885 ingeslagen, hun zoo voordeeligen weg van
vrijen handel enz. voortgaande, ten slotte toch tot de onderwerping der
Kemalapartij zouden geraken, de Gouverneur van Teijn liet zich