663 schutterskuilen aan, die lien vrijwaarden tegen geweer- zelfs direct en indirect kanonvuur en bestookten van daaruit voortdurend op korten afstand onze posten, bemoeilijkten door hun vuur het verkeer in de linie, verontrustten de oefeningen der troepen in de nabijheid der posten, beschoten de treinen op de ceintuurbaan, vernielden des nachts spoorbruggen, braken nu hier dan daar de rails van de spoor baan op, sneden telefoonverbindingen door, stalen telefoondraad en waagden het soms zelfs om hinderlagen binnen de linie te leggen. Voorts beietten zij vaak de goedgezinde bevolking van buiten zich met koopwaren of tot het doen van inkoopen naar Kota Radja te begeven, beroofden hen bij terugkeer, verhinderden aan Chineezen en Atjehers het kappen van het terrein in die open strook en bemoeilijkten door hevig vuur het herstellen van opgebroken baangedeelten of vernielde bruggen. Te meer was de lijdzaamheid, waarmede de Gouverneur tow Teijn dit alles schijnbaar goedwillig verdroeg en zich bepaalde tot het doen herstellen van aangebrachte schade, te bewonderen, omdat hij wist dat velen, die niet konden begrijpen waarom de anders zoo voortvarende kolonel aan een en ander door kracht van wapenen geen einde maakte, dit beschouwden als zwakheid en weifelmoedigheid en sommige dagbladen deze meening maar al te gewillig hielpen verspreiden. Toen echter het beoogde doel bereikt en de kolonel door de erlangde vergunning tot sluiting, eerst van de West- daarna van de Noordkust in staat gesteld was om te toonen dat nog altijd de te Kota Radja gevestigde Nederlandsche autoriteit de machthebbende was, die te bevelen had en wiens wil men had te gehoorzamen, toen begon hij een krachtiger toon aanteslaan. Tengkoe di Tiroe, naar het schijnt tot dusverre door onze lijdzaam heid in den waan verkeerende, dat wij zijne macht vreesden even als zulks op dat oogenblik de voornaamste hoofden te Kemalazelfs Toeankoe Haschimmin of meer deden, omdat hij hen boven 't hoofd groeide, begon nu naar 't schijnt vrees te koesteren dat hij achter het net zou visschen en bood onverwachts aan om den jeugdigen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 114