666
drong hij zoodoende de vijandelijke benden onder het toebrengen, waar
mogelijk, van gevoelige verliezen, terug tot den afstand dien hij aanwees.
Algeheele, volkomen veiligheid binnen ons gebied trad dadelijk in
en zoo zag men ook hier weder bewaarheid, dat slechts de bevelen
worden gehoorzaamd van hem, die toont de kracht te bezitten om
zijn wil te doen eerbiedigen.
Terwijl nu in 1890 te Groot Atjeh met lust en ijver werd voort-
gewerkt aan het genoemde werk in de strook van 1000 M. en de
Generaal ook den geest der troepen door dat actief doen optreden,
door een bemoedigend woord hier, eene tevredenheidsbetuiging daar,
dermate wist op te wekken dat ook weldra de sedert 1881 voorgeko
men desertiën tot het verledene behoorden, braken te Edi, door den
bloei van dat land ons meest kwetsbare punt, andermaal onlusten uit,
die ditmaal een dergelijken omvang namen, dat eene expeditionnaire
colonne van Java gezonden werd, welke, vermeerderd met de noodige
troepen van Atjeh en eene marinelandingsdivisie, eene troepenmacht
vormde, groot genoeg om door den Generaal in eigen persoon te
worden aangevoerd.
Juist echter op dat tijdstip was hij voor 'teerst gedurende zijn
zesjarig verblijf te Atjeh ziek, hij leed aan rheumatiek gepaard met
eene verergering van de intermitteerende hartwerking, jaren geleden
overgehouden uit dyphteritis.
Nu kwamen evenwel zijne buitengewone energie en wilskracht
weer aan 't licht.
Terwijl ieder zich bezorgd afvroeg: Wie zal nu die gewichtige
expeditie aanvoeren? komt onverwachts de mare dat de Generaal, in
weerwil zijner ziekte, in persoon zou gaan.
Groot was het enthousiasme dat zich den volgenden ochtend bij
het vertrek van den Generaal allerwegen openbaarde en de uitkomst
heeft bewezen, dat het algemeen vertrouwen op zijne bekwaamheid
en beleid als troepenaanvoerder ten volle gewettigd was.
Met een donderend „hoerah" werd de Generaal door de troepen
verwelkomd toen hij den 5en Juni, in weerwil van zijn rheumatisch
stijf been, na het eerste door ons behaalde succes, te paard in de
gevechtsliuie boven op den Boekit Plawi verscheen.