667
Met een oorverdoovend „Lang leve de Generaal van Teijn" werd
hij een maand later, na den zoo schitterend beëindigden, door hem
aangevoerden veldtocht, aan het strand te Edi uitgeleide gedaan.
Met een driewerf herhaald daverend „hoerah" werd hij daags daarna
op de reede van Oleh-leh verwelkomd door de officieren en de in het
want der schepen pavoiseerende bemanning van Z. M. marine.
üit duizende kelen werd hem dieuzelfden middag bij terugkeer te
Atjeh weder een oorverdoovend „Lang leve de Generaal van Teijn"
toegeroepen, en troffen al deze blijken van gehechtheid, eerbied en
ontzag van al zijne vereerders en ondergeschikten den edelen aan
voerder tot diep in de ziel.
Deze dagen behoorden tot de schoonste zijns levens.
Is het noodig nog meer vau hem te zeggen?
En toch, er is nog zooveel, dat niet verzwegen mag worden.
Behalve met de aanvoering der troepen in het gevecht had de
Generaal zich te Edi onafgebroken beziggehouden met den politie
ke» toestand en was hem overtuigend gebleken dat, in verband met
de sluiting van Noord- en Westkust, óf ook de Oostkust zou dienen
gesloten te worden, zooals het Regeeringsprogramma van 1884 luidde,
óf wel dat voor haar onverwijlde invoering noodig was van eene
goed geregelde scheepvaartregelingd.w z. met de noodige maritieme
hulpmiddelen om haar kracht bij te zetten. Tot het laatste werd
besloten en dadelijk, na terugkeer te Rota Radja, een voorstel daartoe
aan de Regeering gedaan.
Aan alle staatjes van de Oostkust was voorts door den Generaal,
weder geheel op eigen initiatief, eene oorlogsschatting opgelegd en voel
den de Atjehers ook hierdoor weder de krachtige hand, welke hen tot
onderwerping zou dwingen. De kust van Per lak werd bovendien
tijdelijk gesloten, totdat de vorst, die het deelnemen van zijne onder-
hoongen aan het verzet tegen ons gezag niet bij machte geweest was
te beletten, een einde zou gemaakt hebben aan de binnenlandsche
onlusten in zijn rijkje en zijn gezag zou hebben hersteld. Het gevaar
beseffende, dat voor hem in het niet dadelijk voldoen aan onze eischen
gelegen was, spande hij onmiddellijk alle krachten in en wist dan ook
Dl. II, 1892.