685 de grondstof van het brood in Indië is, zou zij daar dus eerder goed- kooper dienen te zijn, den. betrekkelijk geringen afstand tusschen voortbrenger en verbruiker in aanmerking genomen. Van beide landen is Australië het minst, zelfs ijl, bevolkt. Land bouw en nijverheid moeten zich daar van werkkrachten met hooger levensstandaard bedienen; de arbeid moet er duur zijn. Noch het een, noch het ander is in Britsch-Indië het geval. De niet tarwe-produceerende gewesten van Australië gebruiken, hoe langer zoo meer van het surplus der tarwe-oogsten der andere landen van dat werelddeelgebrek aan handen staat meerdere voort brenging in den weg. Van daar dat de productie stationnair bleef, en de uitvoer in de laatste zeven jaar verminderde (1). Dit laatste nu nemen wij ook wel waar in Britsch-Indië, maar hoofdza kelijk ten gevolge der minder overvloedige oogsten van de laatste jaren. Australië dus is niet alleen een groot tarwe- voortbrenger, maar in toenemende mate een groot tarwe-verbruiker, en dit is Engelsch Indië niet. In tegenstelling met de ons onderworpen Inlanders, voeden de inboorlingen zich daar met mindere graansoorten, als gierst, „gram" en „dhalt", en met peulvruchten (2). Rijst is in vele streken slechts voedsel voor den meergegoede. Alleen in het N. van Voor- Indië is tarwe het volksvoedsel bij uitnemendheid. Zij wordt daar echter ook Zuidelijker overal in het hoogland verbouwd tot op 16° N. breedte, meestal naast die mindere granen, voor den uitvoer, en als reserve gewas bij mislukking van den oogst der eerstgenoemde producten (3). Het ligt derhalve voor de hand, de hoofdbron van onze „bread- stuffs" in Engelsch Indië te zoeken. Toch zien wij, dat de brood- en meelfabriek te Batavia haar tarwe uit Australië betrekt, de broodfabriek te Soerabaja haar meel aanschaft, deels uit Europa, deels door aankoop in Indië (4). De (1) The Miller 1890 n°> XVT, p. 2. Variations in the Supply of wheat.'" Australasia. (2) „Dhallof clhollen „gram" schijnen de inlandsche benaming van twee voe dingsmiddelen voor den inboorling van Voor-Indië. „Gram" komt voor als fourage. „Record of the Expedition to Abyssiniabij Majr. Holland and Capt. Hosier 1870> I p. 213; II, «p. 167, 169, 172 en 189 (officieel verslag). (3) The Miller 1889 n°. 4, XV, p. 156 India as a loheat-producing and wheat- exporting Country, II. (4) Kol. verslag 1890, Bijl. 000.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 136