704 sommige garnizoenen, waar de indemniteit hooger was dan nu, zal men niet ver van de waarheid zijn, wanneer men aanneemt, dat in 18,SS de broodvoeding per man ongeveer 2,40 minder heeft gekost dan in 1890. Het bedrag, dat de aannemers in eerstgenoemd jaar ontvingen, zal dus nauwelijks de 5 ton overschreden hebben. Hun bleef daar door een bedrag van ongeveer f 235,000 of 45% van hun ont vangsten voor betaling van: invoerrecht, patentbelasting, opvoei van het meel van de havens naar do magazijnen, rentederving wegens het verplicht aanhouden van grooto voorraden, belooning der borgen, kosten van het bedrijf, waaronder uitbreiding of oprichting van ovens en magazijnen, dan wel uitbesteding van het bakken, het vervoer van het brood naar de kampementen, ondernemerswinst en risico. Vooral de laatste post mag niet te gering geschat worden: 1L omdat bederf van den voorraad bij gelegenheid geheel voor rekening van den aannemer komt; 2° daar hij zich verbindt tot levering gedurende één of drie jaren tegen denzelfden prijs, onverschillig of de graanmarkt rijst of daalt. Daarentegen zal het beschikbaar bedrag waarschijnlijk belangrijk minder, de aankoopsprijs van het meel aanmerkelijk hooger geweest zijn, dan wat aan de ambtenaren van de schatkist als zoodanig is opgegeven. Immers geen oneerlijkheid treft in den regel zachter oordeel, dan juist die, waardoor men de staatsgemeenschap benadeelt, aan geen maakt men zich meer algemeen schuldig, al is het voor deel dei te min betaalde belasting ook nog zoo gering. Dit alles overwegende, kan men wellicht nog volhouden, dat do prijs, die in Indië voor het brood van den soldaat wordt betaald, zelfs de omstandigheden in aanmerking genomen, nog hoog genoemd mag woiden. Het besluit daaruit te trekken, dat het Gouvernement voor een gelijk bedrag, als de aannemers, de onderneming onder dezelfde omstandigheden in eigen beheer zou kunnen nemen, vereischt bewijs.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 155