713 met het vooruitbrengen van den rechterschouder op het oogenblik dat afgetrokken wordt. De neiging tot het doen dezer beweging, welke vooral bij het weigeren van een patroon goed kan worden waargenomen, wordt zeer waarschijnlijk verhoogd door den knoop, welke rechts boven aan de attila is bevestigd. Deze komt bij het aanleggen steeds onder de kolf (enkele zeer breedgeschouderde militairen uitgezonderd) en zal den man bij het schieten eenigszins pijn veroorzaken. Pag 292. De formule z 6,62 y (43,82 -f 13,24 x -f- x 2 -j- uvrB"3~x) niet zeer eenvoudig. Het zal heel wat tijd kosten, om daarmede van eiken treffer het horizontale trefpunt uit het verticale te berekenen. We gelooven dat het volgende wel zoo eenvoudig is; men heeft alleen een tabel der vluchthoogten te raadplegen en geen logarith- mentafel. Om bij hetzelfde voorbeeld te blijven: Een treffer ligt in de voorste schijf (op 450 H.) op 0,66 M. boven den grond; gevraagd op welken afstand van den schutter de kogel den grond zal treffen. QD 450 M.; BD 50 M. _b negatieve vluchthoogte op 500 M. voor de baan van 450 M. AB 1,35 M. Wanneer aan het geweer nu zooveel élévatie meer wordt gegeven dat D 0,66 M. boven den grond komt, waar zal de kogel dan den grond raken. AB: CD=BD:CX of 1,35: 0,66 50: CX, waaruit CX 24,4 M. en QDX 474,4; terwijl uit de formule wordt gevonden: z. 474,8 M. derhalve slechts een verschil van 3|- dM. Pag. 300 punt b. Het hier gegeven voorbeeld is minder tot ver gelijking geschikt. Men had daarvoor moeten nemen een doel bijv. op 600 M., dat beschoten werd met vizieren resp. van 500 en 700 M. en dan de uitkomsten moeten vergelijken. Met middelbare schutters op staande infanterie in bataiile zou alsdan verkregen worden resp. 6 °lo en 12 had men gebruik gemaakt van de vizieren van 550 en 650 M., dan zouden de resultaten resp. geweest zijn 14 en 19,5 °/0.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 164