715
Het zal wel niet nader bevestigd behoeven te worden dat mocht
op deze wjjze de diepte der colonne, vermeerderd met de treffer
ruimte der laatste afdeeling, kleiner worden dan de trefferruimte
der voorste afdeeling deze laatste, en niet de andere moet worden
gebruikt.
Pag. 385 regel 4 v.o. De trefkans zal gelijk zijn zoolang de
breedte van het peloton niet kleiner is dan de geheele breedte
spreiding.
Deze is hier 3 X 9 27 Mterwijl de breedte van een peloton
(de commandant medegerekend) hoogstens 25 M. bedraagt (compagnie
Europeanen in bataille 50 M.). Het zou daarom beter zijn de
hier opgegeven afstand met 100 M. te verminderen.
Pag. 397, 4e alinea. „Naar onze meening moeten de oefeningen
„op onbekende afstanden regeldie op bekende afstanden uitzonde
ring zijn".
Het bedekken met gras of het wegnemen der paaltjes, zal het kader
niet beletten uit andere kenteekenen den afstand te herkennen. Ook
de afstand van de schijven tot den kogelvanger zal op dezelfde
wijze gemakkelijk zijn na te gaan. Er zullen volgens onze meening
terreinen bestaan, waaraan deze gebreken geheel zullen kunnen worden
weggenomen; m. a. w. waar geen terreinvoorwerpen bestaan, die als
kenteekenen voor de afstanden kunnen dienen.
Pag. 263265. Wat den gevechtsvorm betreft, waarin we een
Inlandschen vijand kunnen ontmoeten, zoo gelooven we niet, dat de
geschiedenis ons hierin geheel tot raadsman kan strekken. Aangezien
de Inlander zich in vredestijd niet oefent in het toepassen dier vormen,
zullen deze in oorlogstijd grootendeels afhangen van het volks
karakter en van de leiding der hoofden. Het is daarom volstrekt
niet zeker, dat de tegenwoordige Javanen in dezelfde gevechtsvormen
zullen strijden als hun voorouders van 182530.
Daarbij komt de zoo zeer verhoogde uitwerking van ons tegenwoordig
geweer, vergeleken bij dat, hetwelk in gebruik was tijdens de expedi-
tiën, wier geschiedenis wij zouden moeten raadplegen. Dientengevolge
zullen we tegenwoordig in het open veld geen drommen vijandelijke
Atjehers tegenover ons krijgen, tenzij zij op zeer korten afstand ver
rassend kunnen optreden, om ons met de klewang aan te vallen.
Dl. II, 1892. 47