720 niet te zeggen; genoeg zij het, dat een nieuw costuurn voor ons in de naaste toekomst ligt. Het ligt natuurlijk allerminst op mijnen weg, om van de binnen kort in te voeren kleeding een uitvoerige beschrijving te geven, mijne lezers zullen die bijtijds en veel beter van officieele zijde bekomen, alleen wensch ik hier een paar punten te bespreken, die mij voor- het oogenblik invallen. In de allereerste plaats zij vermeld, dat de Generale Staf eindelijk een zijner waardige uitmonstering zal krijgen en dus bevrijd zal worden van het distinctief, dat door zijne overeenkomst met dat van den onderofficier, buiten het leger staande personen geheel en al op het dwaalspoor brengt en dat o. a. eens de aanleiding is geweest tot het historische feit, dat een officier van den staf, reizende in een niet door militairen bezet gewest, door den Resident met „sergeant" werd aangesproken. Wat al verbetering behoeft, de uniform van den Generalen Staf zeker; de thans door dien diensttak gedragen kleeding zal in de volgende eeuw nog dikwijls den lachlust opwekken. Een andere verandering, die nog een verbetering moet blijken, is de invoering van hooge rijlaarzen voor bereden officieren. Ik houd het er voor, dat deze nieuwigheid te danken is aan een sinds jaren opgemerkt drijven in die richting van sommige woord en penvoerders der bereden wapens, doch betwijfel, of zij hunne kameraden daarmede een dienst zullen hebben bewezen. Inderdaad, in een salon, in 't garnizoen, staan de rijlaarzen, mits ook al weer door een bekwame hand en met smaak vervaardigd, wel goed, ja zelfs zeer martiaal, maar te velde, waar artillerie- en cavalerieofficieren soms moeten afstijgen, om met de paarden aan de hand, drassige terreinen te kunnen doorkomen, daar zuilen de nette laarzen spoedig in discrediet geraken Zoo hoorde ik uit der. mond van een hooggeplaatst en zeer ervaren bereden officier, dat hij tijdens de 2e Atjehsche expeditie zijn door en door natte laarzen gedurende een dag of acht met geen mogelijkheid had kunnen uittrekken en dat hij er, met het oog op zijn geringe uitrusting aan schoeisel niet toe had kunnen besluiten, om ze van zijne beenen af te snijden, zoodat hij dag en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 171