725
Eenig eigendomsrecht op do kampong Tibaug werd hem nimmer
geschonken en heeft hij daarop evenmin ooit aanspraken doen gelden.
Heldhaftige daden heeft hij nimmer verricht, wel het tegendeel er van.
Een soerat tjap sembilan of tjap halilintar, waarin de bezitter chadam
van den Sultan genoemd wordt, bezitten vele Atjehersvoor geld en
goede woorden waren en zijn heden nog dergelijke geschriften te
bekomen.
Wat Toeankoe Radja Soleiman betreft, toen diens vader, de Sultan
van Atjeh, in 1838 stierf, was hij nog zeer jong en geraakte hij
daardoor onder de voogdij van zijnen oom Toeankoe Ibrahim, die als
Sultan den titel van Mantsjoer Sjah heeft gediagen. Deze, eenmaal
aan het bestuur geraakt, wenschte dit niet meer aan zijnen neef, bij
diens meerderjarigheid, af te staan en hield hij dezen, die een zwak
en weifelmoedig karakter had, steeds bij zich in den Kraton.
Door eenige ontevreden Hoofden aangezet wist Toeankoe Radja
Soleiman uit den Kraton te ontkomen en eene coalitie te vormen,
die hem tot Sultan uitriep. Dit had een oorlog tegen Toeankoe
Ibrahim ten gevolge, die met afwisselend geluk gevoerd werd en
eerst bij den dood van Toeankoe Radja Soleiman, in 1857, eindigde.
Toeankoe Ibrahitn Mantsjoer Sjah stierf eerst in 1870 en werd
hij als Sultan opgevolgd door Toeankoe Mahmoed Alaidiu Sjah, dien
wij in 1873 in Atjeh aantroffen en die in 1874 te Pager Ajer aan
de cholera overleed en te Tjot Bada begraven ligt.
Toeankoe Mahmoed's weduwe huwde later T. Nek Radja Moeda
Setia, den thans nog levenden Hoeloebalang van Merassa.
Kort voor Sultan Mantsjoer Sjah's overlijden stierf ook diens eenige
zoon „Toeaukoe Zainoel Abidin", gehuwd met Adja Poean, eene
dochter van den Hoeloebalang Sultan T. Lamgoegoeb.
Uit dit huwelijk werd Toeankoe Mohamad Daoed geboren die, na
Sultan Mahmoed's afsterven, tot Sultan uitgeroepen werd en in April
1883 aan het bestuur kwam onder den titel van Toeankoe Mohamad
Daoed Alaidin Sjah.
Toeankoe Zainoel Abidin's weduwe „Adja Poean" huwde later den
bekenden Toeankoe Haschim.
Toen tijdens het bestuur van Toeaukoe Ibrahim Mantsjoer Sjah
eene zijner Sultana's een bezoek bracht bij T. Lamgoegoeb, wist de