566 premiën, beperkt. Geene tekorten waren te vreezen, die uit de schatkist moeten aangevuld worden, mits de zekerheid ware verkregen dat de contracteerende maatschappijen voortdurend aan hare verplichtingen bleven voldoen. Aldus ware deze oplossing de eenvoudigste en voor- deeligste onder alle. Want het bezwaar dat zoo dikwijls tegen particuliere maatschappijen wordt aangevoerd, dat zij namelijk duurder zijn dan van hooger hand ingestelde fondsen, moet voor nader onder zoek wijken. Dit is toch geenszins het gevalde concurrentie dwingt ook op dit gebied tot de laagst mogelijke prijzen, de aanbreng-provisie die bij deze maatschappijen een groot deel der kosten vormen, zouden door het contract tusschen Regeering en Maatschappij kunnen afge trokken worden. De ondervinding heeft geleerd dat de administratie door particulieren in den regel op niet kostbaarder wijze wordt vol bracht dan van Regeeringswege en de geldbelegging bij gelijke soliditeit door particuliere vereenigingen op voordeeliger wijze plaats heeft dan door Rijksinstellingen. De Regeering ware derhalve èn van de zorg èn van de kosten bevrijd, doch bleef alleen tegenover de officieren verantwoordelijk voor de maatschappijen. De bezwaren tegen deze oplossing kunnen van dien aard zijn, dat zij de daaraan verbonden voordeelen overtreffen. Daarom mag ik niet nalaten op eene andere oplossing te wijzen waarmede evenzoo het beoogde doel kan bereikt worden. Het is de instelling van een nieuw fonds van gelijke strekking bij de sluiting van het bestaande, met verwijdering van de gebreken die hieraan kleven. Een fonds derhalve, waarvan de regeling op nieuw bij Regeeringsbesluit geschiede en het beheer door eene commissie uit de deelhebbers benoemd, onder Regeeringstoezicht werd uitgeoefend. Hierbij komt in de eerste plaats de vraag ter sprake of niet van Regeeringswege voor de officieren een fonds kan worden ingesteld, dat tegenover de deelhebbers dezelfde rol vervult, als eene particuliere maatschappij tegenover hare verzekerden en dus alle bovengenoemde voordeelen in zich vereenigt zonder de verantwoordelijkheid ten opzichte van bijzondere instellingen. Deze vraag moet ik ten stelligste ont kennend beantwoorden. Elke instelling heeft hare eigenaardigheden, bij eene maatschappij bestaat de vrijheid van deelneming met hare

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 17