III. Dressuur voor den hond als schildwacht. a. De africhter leert den hond door herhaalde oefening, om op het commando „doedoek" naast hem te gaan zitten en te blijven zitten, zoolang hij zulks verlangt. b. Den hond hetzelfde te doen verrichten onder commando van geheel of gedeeltelijk onbekende militairen, zoowel Inlanders als Europeanen. c. De africhter laat zich, nadat hij den hond eenigen tijd naast zich heeft doen zitten, door een ander militair aflossen of vervangen, terwijl alsdan den hond geleerd moet worden, ook naast dezen te blijven zitten d. Den post, waarbij de hond zich bevindt, doen bekruipen door eenigo niet in uniform gekleede Inlandsche militairen en zoo de hond niet tijdig kennis geeft, deze militairen op een teeken van den schildwacht, onder luid geschreeuw, op den hond doen aanvallen. Geeft de hond wel tijdig kennis van de nadering, dan moeten boven genoemde Inlanders zich eveneens op een teeken van den schildwacht sluipenderwijze terugtrekken, om de proef op een ander vooraf aangewezen punt te herhalen. e. a, b, c en d bij avond herhalen. Het geleerde in toepassing brengen, wanneer de troep velddienst oefening in staat van rust uitvoert. N.B. Bij dit gedeelte der dressuur zal men eerst recht kunnen nagaan of het reukorgaan van den Taijkong hond al of niet goed ontwikkeld is, daar het, vooral des nachts, hoofdzakelijk op dit orgaan zal aankomen, wil de hond de nadering tijdig bespeuren. Nimmer mag worden toe gelaten, dat de hond zich nederlegt. Zoo de hond het bemerken van onraad door blaffen te kennen geeft, moet men hem onder teekenen van afkeuring en het woord diamhet stilzwijgen opleggen. Bromt hij of geeft hij op andere wijzen kennis, dan moet een goed keurend toespreken hierop volgen. Raadzaam zal het zijn om in den aanvang den parforce-band te gebruiken, om hem het wegloopen te beletten en steeds te doen zitten. Ook wordt ten zeerste aanbevolen niet in gemeenschap met de in werktenue gekleede Inlandsche militairen naar het oefeningsterrein te marcheeren of huiswaarts te keeren, of zich op het terrein met hen te onderhouden in tegenwoordigheid van den hond. Kan den hond het blaffen niet worden afgewend, dan kan men de proef nemen met het aanleggen van een muilband, die het ver genoeg openen van den muil tot blaffen belet (zulks alleen bij de dressuur).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 206