758
Verpleging
De honden bestemd voor militaire doeleinden moeten zooveel mogelijk
van andere honden worden afgehouden, ten einde het overnemen van
ziekten, zooals huidziekten, oogziekten, enz. tegen te gaan.
Bij het ontstaan der gewone hondenziekte, die in het eerste levens
jaar meestal voorkomt is eene matige voeding, koel verblijf en een schoon
lichaam, zoowel in- als uitwendig een hoofdvereischte. Door de hooge
temperatuur, die de beesten gedurende dien tijd meestal hebben, kan van
baden geen sprake zijn, doch het schoonhouden met de kam is hoogst
noodzakelijk.
Een weinig bloem van zwavel vermengd met het eten, is zeer bevorderlijk
voor de bloedzuivering. Bij verwondingen aan de ooren, wat herhaaldelijk
voorkomt door het krabben, of wel op de andere deelen van het lichaam,
is een mengsel van koolteer, groene zeep en een weinig spiritus zeer
heilzaam. De koolteer en groene zeep werken genezend, terwijl de
spiritus opdrogend werkt.
Voor inwendige ziekten is het dieetstelsel het beste.
Voeding.
De voeding moet schraal zijn, d.w.z. vet is zeer nadeelig en veroorzaakt
huiduitslag; soep zonder vet, vermengd met rijst en water is het beste
voedsel. Voor belooningen wordt nu en dan een stukje geroosterd vleesch
gegeven, doch in geen geval vet vleesch.
Logies.
liet verblijf der honden moet afgescheiden zijn, zoodat de gewone
kazerne-en kamponghonden niet bij hen kunnen komen. Elke hond zoo
veel mogelijk in een afzonderlijk hok of gezamenlijk in een niet te groot
lokaal.
Daarbij eene afgeschoten ruimte, waar zij zich nu en dan vrijelijk
kunnen bewegen. Reinheid is een eerste vereischte. De africhter en
zoo mogelijk ook zijn assistent houden verblijf onmiddellijk nabij de
verblijfplaats der honden, zoodanig, dat zij de honden kunnen zien, zon
der zich in hun logies te moeten begeven.
De africhter en zijn assistent.
De africhter en zijn assistent moeten menschen zijn van een bedaard
karakter, bekend zijn met de verschillende eigenaardigheden, die zich
bij honden voordoen; voldoende wilskracht bezitten om daardoor de hon-