760
Ook de 3e oefening (punt I sub c) was den honden in 3 weken
te leeren. Om te dienen bij het overbrengen van berichten, werden
twee soorten van kokertjes vervaardigd en wel zoodanig, dat het adres
er buiten uitstak en zij door een platten ring aan den halsband
konden bevestigd worden. Zij waren vervaardigd van blik, wogen
0.045 en 0.05 K. en schijnen goed te hebben voldaan. Het over
en weer zenden van berichten in begroeide terreinen en ook bij nacht
bleek echter nog te moeielijk voor de honden te zijn. Van daar dat
eerst het overbrengen van patronen (punt II) beoefend werd. Dit
geschiedde met succes; al spoedig was men zoover dat enkele
honden op het schijfschietterrein met behulp van draagzadeltjes telkens
80 patronen over een afstand van 400 Meters naar de schutters
konden brengen.
Ook punt IIIde hond als schildwachtgaf goede resultaten. Na
eenige maanden oefening n. 1. ontdekte Louise reeds de verkleede
Inlandsche militairen die den post moesten bekruipen op 50 passen
afstand; Moppie was in het begin minder vlug maar begon toch later
hunne nadering te verradenDarat was zelfs gevaarlijk voor naderende
personen, daar hij hen wilde aanvallen, waarom hij dan ook altijd aan
den parforce-band moest worden gehouden.
De 4e oefening: „het doorzoeken van het terrein" bleek tevens
de moeietijkste te zijn. De resultaten daarvan waren dan eens goed,
dan weder slecht. Wel bleven de honden vóór de spits eener colonne
loopen, doch slechts zelden werden personen, die zich 20 pas
zijwaarts van den weg in het kreupelhout verborgen hadden, ontdekt.
Deden de oefeningen dus het beste voor de toekomst hopen, minder
gelukkig was men in het verkrijgen van jongen uit de in africhting
zijnde honden, om daardoor langzamerhand in het bezit te komen van
een ras patrouillehonden. Louise tochde eenige teef die voor de
paring in aanmerking kwambracht eerst een dood jong ter wereld
de 2e maal at zij hare jongen op en de 3e maal gaf de paring in het
geheel geene resultaten. Het vervolg zal leeren in hoeverre men
gelukkiger geweest is met de later bijgekomen teven.
In het dienstjaar 1890 klom het aantal honden, dat voor de af
richting in aanmerking kwam, tot 26, ten deele door aankoop en