761 geschenken, ten deele door geboorte zooals blijken kan uit het stamboek dat in I860 werd aangelegd en bij dit opstel volledigheidshalve als bijlage wordt gevoegd. Aan de verpleging werd ook in dat jaar veel zorg besteedde hokken werden vergroot en toen weder huidziekten onder enkele honden voorkwamen, de proef genomen met eene voeding bestaande uit af zonderlijk klaargemaakte rijst met zout en water en nu en dan met kluiven en zachte beenderen geheel van vet ontdaan. Ook werden de honden steeds van andere honden afgezonderd gehouden. Dit nam niet weg, dat toen in October 1890 te SingJcaivang eene hondenziekte uitbrak, in November d. a. v. de militaire honden er ook in hevigen graad door aangetast werden en daaraan bezweken2 aangekochte Taijkongs, 5 ten geschenke ontvangen bastaard Taijkongs en alle jongen (zijnde 6 in getal) wat zeker het zwaarste verlies was. Bij bijna alle honden waren de ziekteverschijnselen ongeveer de zelfde; de dieren werden eerst één of twee dagen hangerig en bewogen zich moeielijk niettegenstaande hun onrust; gaandeweg zwol het lichaam op, waarna de dood op den derden dag volgde. Geen desinfectie van de hondenhokken, noch het aanwenden van geneesmiddelen kon de ziekte stuiten; eindelijk verdween zij van zelf in de maand Januari 1891. Dat de africhting onder die omstandigheden lijden moest is duidelijk. Gelukkig bleef de africhter het zoo noodige geduld en de ambitie behouden en bleven de officieren, die met het toezicht belast waren, steeds vol ijver voor de zaak. In het op den len April 1891 inge diende verslag kon daarom nog op vrij groote vorderingen in de af richting worden gewezen. Alleen bij de 4e oefening (het door zoeken van het terrein) konden geene voldoende resultaten worden verkregen nagenoeg geen der honden kon er toe gebracht worden het zijterrein te doorsnuffelen. De 3e oefening (het overbrengen van patronen) was reeds eenigen tijd gestaakt geworden, daar het Leger bestuur oordeelde, dat dit eene oefening was, die wegens de kans van verlies en het gevaar, dat de patronen in 's vijands handen vallen wel nimmer in toepassing zoude worden gebracht en zonder het stelsel van africhting te schaden zeer wel kon worden gemist. De hoofdzaak echter: het verkrijgen van jongen om daaruit een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 212