SCHEIDSRECHTERLIJKE UITSPRAAK OYER HET YUER RIJ MANOEUVRES YAN TWEE PARTIJEN TEGENOVER ELKANDER. In N°. 1686 van L'avenir militaire van 1892 troffen wij eenige beschouwingen aan naar aanleiding van eene instructie voor de scheids rechters bij de groote manoeuvres in 1891, welke beschouwingen wij ook voor ons leger van belang achten. Het doel van die gewijzigde instructie voor de scheidsrechters is, méér aandacht te doen schenken aan de leiding en de waarschijnlijke uitwerking van het vuur, en vooral van het infanterievuui. Naar aanleiding van die instructie zegt de schrijver in L aveni) militaire het volgende: Wij zijn verplicht met den schrijver der instructie te erkennen, dat tot nu toe de uitwerking van het infanterievuui' nog niet in rekening gebracht wordt naar de waarde, die zij redelijkerwijze moet hebben bij de beoordeeling van de verschillende bewegingen op het gevechtsveld. De ondervinding van de laatste oorlogen is echter beslissend op dit punt en in de toekomst is te verwachten, dat het overwicht van het vuur nog meer bevestigd zal worden, dank zij de steeds toenemende macht van het geweer in handen van onzen infanterist. Een blik op de statistiek van de militaire chirurgie is voldoende om zelfs den meest vooringenomen geest te overtuigen. In ronde cijfers is in de oorlogen van 1859, 1866, 1870-71 en 1877-78 het aandeel van de verwondingen en dooden door het infan- terievuur gemiddeld 80%; terwijl het aandeel van de artillerie slechts 17% was, en het blanke wapen (sabel en bajonet) slechts 3% heeft kunnen behalen. Het is verre van ons om uit deze wiskundige gegevens het gevolg te trekken, dat de verliezen, door het blanke wapen en het kanon toegebracht, a fortiori waarden zijn, die verwaarloosd kunnen worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 219