- 769
Wij meenen echter, dat het niet kwaad is de oogen te openen voor
deze waarheid, die het Fransche leger gedurende de jaarlijksche
manoeuvres hoe langer hoe meer uit het oog verliest, te wetendat
op het gevechtsveld men zich voor het nederige infanteriegeweer
veel dieper buigen moet, dan voor het geraasmakende wapen van
den kanonnier (1).
De proeven, welke aangaande dit onderwerp bij een van onze leger
korpsen zijn genomen, schijnen ous dus de volle aandacht van het
militaire publiek te verdienen. Het is waarschijnlijk, dat deze late,
maar beslissende en volkomen gewettigde erkenning van den over
wegenden invloed van het infanterievuur in het gevecht het uitgangs
punt zal zijn van eene grondige verandering in de methode van
oefening van ons leger en in de regeling van zijne manoeuvres.
Het infanterievuur moet daarin voortaan geheel anders begrepen
en gebruikt worden, dan tot heden is geschied.
Het individueel vuur, tot nu toe uitsluitend meester van den toe
stand, moet plaats maken voor het gezamenlijk vuur.
Het is waar, dat het schieten op de schijf, waarin men den soldaat
oefent, natuurlijk tot individueel vuur leidtmaar wij gelooven, dat
ten onrechte het schijfschieten als eene gevechtsoefening beschouwd
wordt; het is slechts eene oefening in bedrevenheid, het resultaat
van eene africhting.
Op de tegenwoordige gevechtsvelden kan er bij de toenemende
dracht der geweren geen sprake meer zijn van individueel vuur, van
de kunstgrepen van een élite-schutter, navolger van Willem Teil.
De reden daarvoor is zeer eenvoudig; onze geweren hebben een
werkzaam schot tot 2000 M.maar welke schutter, zelfs met
het beste gezichtsvermogen, durft beweren een doel te kunnen
(1) De schrijver verliest hier, naar onze meening, geheel uit het oog, dat in een
toekomstigen oorlog de artillerie met hare granaatkartets, hare brisante granaat en
misschien wel met snelvurende kanonnen eene veel geduchter uitwerking zal hebben
dan in de genoemde veldtochten, toen zij hoofdzakelijk slechts granaten zelfs met
gebrekkige tijdbuizen ter beschikking had. De granaatkartets werd bij de Duitsche
artillerie eerst gedurende den veldtocht 1870-71 ingevoerd.
Tegenover die verhoogde vuuruitwerking der artillerie stelt echter de infanterie haar
nieuw repeteergeweer van het kleinst kaliber met zijne gestrekter banen, grootere
drachten, vermeerderd indringingsvermogen en grootere vuursnelheid.