770 treffen, dat op meer dan 600 a 800 M. van hem verwijderd is? Wanneer wij derhalve van het vermogen van onze geweren wenschen partij te trekken, moeten wij onze aandacht wijden aan het geza menlijk vuur, aan het massavuur. Het individueel vuur een ongeregeld schieten, eene heillooze munitieverspilling, de ontbinder van de vuurleiding moet beslist vervangen worden door het beredeneerde, goed geleide salvovuur, dat met flinke stem gecommandeerd wordt door den officier, die bedreven is in de kunst om met zijne batterij geweren eene verplet terende uitwerking aan te brengen (1). Maar is op het oogenblik de infanterie-officier, ondanks zijne militaire verdienste, zijn moed, zijne zelfverloochening, zijne geheele toewijding, werkelijk in staat om deze opdracht te vervullen? Is hij voldoende onderlegd in de wetenschap van het schieten en in de kennis van de uitwerking van het oorlogswerktuig, dat hij in handen heeft? Niemand durft dit bevestigen. Daarom is het noodig, dat hij onverwijld aan den arbeid ga; dat het legerbestuur hem ruimschoots de middelen verstrekke, waardoor hij de wetenschap van het gevechtsschieten kan verkrijgen, opdat hij gemakkelijk den bundel van zijne groep, zijne sectie of zjjn peloton kunne besturen, zooals de officier der artillerie met zijne stukken doet. De instructie voor het scheidsgerecht over het vuur, bij gelegenheid (1) Ofschoon zoowel het exercitie-reglement als het schietroorschrift voor de Fransche infanterie goede regels geven voor de leiding en het gebruik van het vuur en voor het onderhouden van de vuurdiscipliDe, schijnt het in toepassing brengen van die regels bij de manoeuvres nog al te wenschen over te laten, zoodat reeds op groote afstanden het vuur in een ongeleid en ongeregeld individueel vuur ontaardt. Yandaar waarschijnlijk dit uitvaren van den schrijver tegen het individueel vuur, en zijn aandringen op een door den officier geleid en gecommandeerd salvovuur. Doch in een gevecht van twee partijen, die beide met een kleinst kaliber repe teergeweer bewapend zijn, zal op afstanden beneden de 800 a 600 M. het salvovuur v»m gesloten afdeelingen niet meer toegepast kunnen worden. Punt 260 van de Fransche compagniesschool schrijft dan ook voor, dat de escoua- des (groepen) zich tusschen 1000 en 800 M. en tirailleur zullen verspreiden. De verspreide orde belet echter niet, dat bij eene goede vuurleiding en goede vuur- discipline het vuur van eene tirailleurlinie zeer goed op een bepaald punt kan gecon centreerd worden; doch juist hierop leggen beide Fransche voorschriften niet genoeg nadruk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 221